Elio Di Rupo’s bankhervorming, de berg die een muis baarde

In december 2013 pakte de regering Di Rupo uit met een bankhervorming die  volgens de eerste minister “de belangrijkste is sinds twintig jaar”. De nieuwe bankenwet kan niet los gezien worden van de verregaande gevolgen van de financiële crisis van 2008. Krijgen we nu veilige banken met serieuze bankiers? Zijn de spaarders gediend met de bankhervorming van de tandem Elio Di Rupo- Koen Geens (Cd&V- Financiën)?  Of is het een hervorming met schijnbewegingen waarbij de elites als brandstichters nu voor brandweer spelen?Na de grote bankencrisis van 2008 was het alle hens aan dek. Politici, economen, journalisten hadden niks zien aankomen, maar ze wisten het nadien beter. Ze liepen elkaar in de weg om analyses te maken en dure eden te zweren. Het ‘kapitalisme moest gered worden van de kapitalisten’ zegde zelfs een professor economie. De bankiers zouden voortaan niet meer stout kunnen zijn: speculeren met het spaargeld van de mensen zou niet meer kunnen, de banken zouden in het gareel gedwongen worden door ze te splitsen tussen een deposito- of spaarbank enerzijds en een zakenbank anderzijds. De financiële crisis werd voorgesteld als een soort natuurramp. De politieke klasse zat mee aan de stuurknuppel toen het instrumentarium dat deze crisis voorbereidde in wetten werd gegoten.

De Europese Unie (EU) speelde daarin een cruciale rol met de “Coördinatierichtlijn voor de financiële sector”(1989). Er ontstond een vloedgolf van nieuwe financiële wetgeving waarin de regulering van de financiële sector, na de zware crisis van de jaren dertig van vorige eeuw, werd opgeheven. Tussen 1991 en 1993 verschenen in het Belgisch Staatsblad 2.250 bladzijden wetteksten om de financiële instellingen te dereguleren. Om de staatscontrole verder te ontmantelen werden financiële overheidsinstellingen geprivatiseerd.  Dat was niet alleen het werk van de liberale en conservatieve partijen. Ook de partijen en organisaties van klassiek links liepen voorop in de neoliberale consensus. Dhr. Elio Di Rupo was in 1998 vice- premier in een zogenaamde ‘centrumlinkse’ regering Dehaene II (waarin Johan Vande Lanotte toen ook vice premier was) toen de ASLK werd geprivatiseerd en nadien voor een appel en een ei werd overgenomen door Fortis. Het ACW speelde met zijn spaarbank Bacob een voortrekkersrol in het opdoeken van de splitsing van spaar- en commerciële banken. Dat de nieuwe bankenwet er nu komt heeft ook veel te maken met de komende verkiezingen van mei 2014.

Van de Vlaamse beweging hoorden we weinig i.v.m. met de bankhervorming. Zeker nu de grootste partij N-VA, alle dagen “een akte van geloof, hoop en liefde opzegt voor het neoliberale bankenmodel” dat zoveel Vlaamse spaarders ( niet alleen de “gewone man”, maar ook de traditioneel gefortuneerden) miljoenen euro’s gekost heeft (Ethias, Fortis, Dexia, KBC, Arco,…).  Met de nieuwe Bankenwet lijken de traditionele politici als brandstichters die zich vandaag verkleed hebben brandblussers. Het is dan ook met de nodige scepsis dat deze bankenwet moet bekeken worden.

Wat valt op in deze bankenwet? Natuurlijk de klassieke maatregelen van het beschermen van het spaargeld (spaarders worden na de werknemers bevoorrechte schuldeisers), de bonussen aan bankiers en toplui worden onmogelijk als de bank aan het overheidsinfuus ligt, bonussen moeten verbonden zijn met het realiseren van middellange termijndoelstellingen, zodat ze geen risico’s stimuleren. Onder dit laagje bepalingen, vooral naar de brede opinie toe geschreven, kan men de harde kern van de nieuwe bankenwet vinden. Namelijk, daar waar het gaat over het onderscheid dat wordt gemaakt tussen handelsactiviteiten van de bank voor eigen rekening en deze voor rekening van de klanten. De logica van deze wet is dat de handel- lees vnl. speculatie – voor eigen rekening aan de basis lag van de crisis van 2008 en dat de handel in opdracht van klanten een steun betekenen voor de ontwikkeling van de economie. Het besluit dat regering hieruit trekt is dat speculeren voor eigen rekening wordt verboden. Indien de bankiers dat wel willen doen dan moet die activiteit in een aparte, afgescheiden entiteit worden ondergebracht (een zusteronderneming…). Uit deze maatregel blijkt dat er geen muur loopt tussen de klassieke bankactiviteiten en het zaken bankieren van één bank vermits beide onder dezelfde koepel, in een zusteronderneming bijv. mogen gebeuren. De tweede maatregel, de handel voor rekening van klanten mag wel, maar met een maximumplafond dat vastgelegd wordt op 15% van het balanstotaal. Boven dit plafond moet elke euro voorzien zijn van een euro eigen middelen. De regering gaat hierbij uit van  het feit dat de bankiers zo goed zullen zijn niet te speculeren, maar dat  handel dient als steun aan de export, de garantie van wisselrisico’s.

Maken deze maatregelen de banken immuun voor nieuwe crisissen? De meeste deskundigen menen dat deze wet te veel gaten vertoont om nieuwe crisissen genre 2008 te voorkomen. De banken opereren in een wereld waar de concurrentielogica speelt waarin de hoogste rendementen behaald worden met speculeren. Er is in deze wet geen enkele maatregel om speculeren te verbieden, om de schaduwbanken of de belastingsparadijzen aan te pakken. In de marge van de wet moet gesteld worden dat schaduwbanken die buiten elke regelgeving vallen, nauw verstrengeld zijn met het legaal banksysteem. Banken spelen als doorgeefluik naar schaduwbanken of hebben fondsen voor hun rijkste klanten in belastingsparadijzen. Banken investeren ook voor eigen rekening in financiële producten die op de markt worden gebracht via schaduwbanken.

Er zijn een aantal argumenten die de bankiers  opwerpen tegen de splitsing van deposito-, spaarbanken en zakenbanken. Vooreerst zeggen ze, zijn financiële transacties goed voor de economische ontwikkeling. Inderdaad de zakenactiviteiten van de banken zijn geëxplodeerd maar deze dragen amper bij tot de ontwikkeling van de echte economie. Slechts een klein deel van de financiële transacties (7%) dient om risico’s in te dekken die voortkomen uit economische transacties. De rest van de financiële transacties (93%) is louter speculatief. Twee. Een splitsing van banken zou jobs kosten. De banken hebben niet gewacht tot een splitsing om banen te schrappen en de financiële crisis, uitgelokt door “niet gesplitste banken”, heeft nu al duizenden banen gekost. In gemengde banken dient het spaargeld als waarborg om goedkoop geld te lenen voor het ondersteunen van speculatieve activiteiten.

Tot slot wordt door bankiers, bevriende media en politici gezegd dat het splitsen van banken niet rendabel is. Dat klopt niet. Inkomsten van spaarbanken zijn stabiel. Veel verlichte bankiers erkennen dat de dynamiek van de financiële markten totaal anders is dan de relatie met een stabiel cliënteel van spaarders. “Die verschillende logica’s met elkaar combineren levert een onmogelijke evenwichtsoefening op”, dixit Jérome Cazes, algemeen directeur van de investeringsbank Coface. Deposito (spaar-)banken zijn zeker rendabel. Op korte termijn zijn ze minder winstgevend dan investeringsbanken, maar ze zijn stabieler en hebben een lager risicoprofiel. “De marges zijn veel kleiner en het eigen kapitaal veel groter. In dat matig model ligt de toekomst van het bankieren”, zegt Jean Peyrelevade, oud voorzitter van UAP, Crédit Lyonnais en huidig voorzitter van Banco Leonarde en France).

De wet werd in het Belgische parlement goedgekeurd. De oppositiepartij van de Groenen! stemde terecht tegen. Bij monde van Kamerlid Meyrem Almaci werd deze tegenstem toegelicht: “ De regering Di Rupo legt de conclusies van afgelopen jaren naast zich neer. Het Kamerbreed gedragen rapport van 2009 en de mening van internationale topeconomen zoals Stiglitz, Roubini, Shiller en De Grauwe zijn heel duidelijk. Een zuivere splitsing van spaarbanken en zakenbanken is noodzakelijk. Onze banken mogen niet langer speculeren met spaargeld. Banken moeten terug kiezen voor duurzame activiteiten, het eigen vermogen vergroten, en transparante en ethische normen hanteren”.

Het triomfalisme van de regering is misplaatst als je deze Bankwet toetst aan wat gebeurde in de jaren dertig van vorige eeuw en ze in de internationale context van vandaag plaatst. De eis tot splitsing van zakenbanken en depositobanken is niet nieuw. In de jaren dertig leidde een reusachtige speculatiegolf tot de beurscrash van 1929. De gevolgen waren catastrofaal, miljoenen kleine ondernemingen gingen failliet, miljoenen mensen werden werkloos,…Mede onder druk van een sterke arbeidersbeweging werden de regeringen gedwongen tot radicale maatregelen teneinde de herhaling van dergelijke ramp te voorkomen. De voornaamste maatregel bestond erin de scheiding op te leggen tussen banken en holdings.

De eerste wet kwam vanuit de VSA o.l.v. president Franklin D. Roosevelt. In 1933 werd de beruchte Glass-Stealgall Act afgekondigd waarin de Amerikaanse banken verplicht werden de investeringsactiviteiten en de depositoactiviteiten te scheiden. De Belgische regering P. Van Zeeland nam ook drastische maatregelen. Zo werden depositobanken verplicht zich tot korte termijn krediet te beperken. Daarenboven, en deze maatregel werd uitsluitend in België  genomen, werd het formeel verboden aandelen in industriële ondernemingen te bezitten. Het Wetsbesluit zou van 1934 tot 1993 gelden. België was toen een koploper. De nieuwe Bankenwet van de regering Di Rupo is veel zwakker dan deze wet die indertijd door de regering Van Zeeland werd afgekondigd. Er is  ook een merkwaardige paradox in het verhaal. Terwijl iedereen aanvaardt dat in de Angelsaksische wereld het wilde kapitalisme het meest doorgeschoten is, zien we vandaag dat (naast de lange gevangenisstraffen voor speculanten zoals bijv. Bernard Madoff, 150 jaar) de reglementering van het bankwezen daar strenger is na 2008 dan wat men in doorgaans de West-Europese landen het “Rijnlandmodel” noemt.

Zo zal in Groot-Brittannië het zogenaamde Vickers-reglement worden ingevoerd. Het gaat hier niet om een splitsing, maar binnen de bank worden deposito- en zakenactiviteiten afgescheiden via een zogenaamde “ringfencing” met specifieke reglementeringen waardoor het failliet van een zakenfiliaal van een bank niet de depositioactiviteiten kan besmetten. In de VSA werd in 2010 de zogenaamde Dodd-Franck-wetgeving ingevoerd waardoor het depositobanken verboden wordt risicovolle transacties aan te gaan en investeringen in speculatieve fondsen begrensd worden (= Volcker-rule). In West-Europa werd in Frankrijk in 2013 een wet ingevoerd die bepaalt dat speculatieve onderdelen in een specifiek filiaal moeten worden ondergebracht met een aparte kapitalisatie. De wet verplicht om activiteiten die “niet nuttig zijn voor de economie in een apart filiaal onder te brengen”. Maar de Franse bankiers  (BNP-Paribas-Fortis) zeggen dat die activiteiten maar 0,5% tot 1% van hun balanstotaal uitmaken. Bijgevolg dreigen 99% van de bankactiviteiten buiten de wetgeving te vallen. ( cfr. ook www.bankensplitsen.be)

De nieuwe Bankenwet van de regering Di Rupo sluit vooral aan bij de Franse aanpak. De nieuwe bankenwet is de berg die een muis baarde en die spoedig zal worden vertrappeld door de grootbankenlobby met de hulp van de traditionele partijen. Nog altijd kan het spaargeld meegesleurd worden door speculatieve operaties met alle gevolgen vandien voor de overheid en de belastingbetaler.

Miel Dullaert

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  • Over mij

    • Miel Dullaert
      °1948 Enkele stipmomenten… Kind en tiener Ik ben geboren in Merksem. Ik behoor tot wat men noemt, de babyboomgeneratie of de eerste
      Meer lezen...
  • Citaat

    De utopie is de noodzakelijke droom,
    de realiteit de permanente uitdaging
    (D. Cohn Bendit, ex-politicus)

  • Edward ELGAR, NIMROD

  • Tag cloud

  • Deel onze pagina op:

    © Copyright 2024 ‐ Miel Dullaert ‐ Alle rechten voorbehouden

    Disclaimer | Privacybeleid

    Webdesign by Eye