Journalistiek in Vlaanderen

In een terugblik gaan we in vogelvlucht terug in vroegere tijden over een geschiedenis die boeiend en leerrijk is. De krant domineerde het perslandschap op het einde van de 19e eeuw. Tussen de twee wereldoorlogen in de 20e eeuw was het perslandschap in Vlaanderen veelkleurig, de verschillende sociale klassen en ideologieën vonden hun expressie in de kranten. Tijdens de tweede wereldoorlog waren vele kranten verboden, er was de collaboratiepers. De verzetskranten speelden een bewonderenswaardige rol in het verzet. Na de tweede Wereldoorlog kenden we de opkomst van de audiovisuele media.

Vandaag bestaat er een mediakapitalisme: de media- , de entertainment- , en reclamesector zijn een relatief autonome economische sector geworden. De mediaoligarchie controleert het bewustzijn via gestroomlijnde nieuwsberichten, reclame, entertainment en maakt grote winsten. Het verschil tussen openbare en privé zenders is flinterdun. De journalisten werken, gekneld tussen de belangen van het mediakapitaal en de consumenten. Vandaag kunnen we de vraag stellen: verzwakt de hypnotiserende greep van de pers- en mediabedrijven op de burger? Zijn ze nog geloofwaardig? De opkomst en de rol van het internet is het relatief nieuwe fenomeen.

Een terugblik

Robert Sylvester (Amerikaans journalist, schrijver, 1907-1975) zegde ooit dat “journalistiek het tweede oudste beroep ter wereld is”.  Bij mensen en in gemeenschappen bestaat de natuurlijke drang naar nieuws en informatie en bereidheid informatie mede te delen aan anderen.  Wat begon met mondelinge nieuwsverspreiding werd bijv. aangevuld met de tamtam en lopers die berichten transporteerden doorheen de wouden van Afrika.   Een belangrijke vernieuwing kwam er met de uitvinding van het schrift via brieven, vlugschriften en de krant.  Het mondeling transporteren van nieuws en informatie bleef. Denk aan de middeleeuwen waar de bode, de koopman, de minnezanger berichten en boodschappen mondeling verspreidden. Ook het beeldnieuws kent zijn oorsprong in de vroegste geschiedenis van de mens. Van begin de 17e eeuw tot begin de 20e eeuw was de krant het belangrijkste communicatiemiddel. De drie vormen van nieuws zullen in een hoge vlucht nemen  door  mechanische en technologische uitvindingen waarin de pers geleidelijk aan evolueert naar een bron van winst voor het mediakapitaal. We verwijzen naar de radio (“het gesproken dagblad”), het vlugschrift en de krant (druktechieken) en de zwart-wit- en digitale kleurentelevisie (beeld -geluid) met als variante daarop in deze eeuw de geïndividualiseerde elektronische media (tablet-smartphone- internet…).

De krant in het ancien régime

Bij de ontdekking van het schrift kreeg men de brief.  Hij is een oud communicatiemiddel. Naast de private brief ontstond er briefwisseling tussen geleerden en filosofen, tussen diplomatieke vertegenwoordigers, tussen handelaren.  In de 15e eeuw ontstond de boekdruktechniek in Europa (in het Oosten al langer). Voor het eerst gebruikt door de Duitse zilversmid Johannes Gutenberg (1397-1468). Hij was de uitvinder van de losse letters die correcties en de redactie van teksten vergemakkelijkten. De Aalstenaar Dirk Martens  (1447-1543) introduceerde  de boekdrukkunst in de Nederlanden en kreeg daarvoor een standbeeld in zijn stad (recent het ereburgerschap). Naast het boek, zag het gedrukte vlugschrift  het leven. Veel later de gedrukte krant,  midden de 17e eeuw.

De oudste dagbladen verschenen in het ancien regime. Het tot nog toe oudste dagblad verscheen in Leipzig (1650) dat vanaf 1810 de Leipziger Zeitung heette, in Engeland  verscheen vanaf 1702 The Daily Courant en in het absolutistische Frankrijk onder Lodewijk de XVI pas in 1777 onder de titel Journal de Paris. In het ancien regime was in de Zuidelijke, Spaanse Nederlanden geen krant te bespeuren in het Nederlands die dagelijks van de pers kwam en aan algemene informatieverspreiding deed. Zou het toeval zijn als we weten dat het Vlaamse volk in de 16e eeuw één van zijn meest dramatische periodes in zijn geschiedenis had beleefd? De bloedige strijd van ons volk tegen het Spaanse imperialisme, dat toen de supermacht van het tijdvak was. De val van Antwerpen in 1585 is in het geheugen van Vlaanderen gegrift. Zij veroorzaakte een emigratie naar het Noorden van de beste Vlaamse kunstenaars, bankiers, ondernemers, intellectuelen. De  Noordelijke Nederlanden slaagden erin een deel van het nationaal grondgebied te bevrijden. Maar had de kracht niet meer om het Zuiden, Vlaanderen,  te bevrijden. Het reactionaire  en obscurantistische Vlaanderen heeft sindsdien al te lang de harten en geesten van ons volk onder de knoet gehouden. Onder de controle en  censuur van de  Spaanse overheerser ontstond wel de eerste wekelijkse krant in de zuidelijke Nederlanden. De eerste krantenuitgever in de Spaanse Nederlanden was de Antwerpenaar Abraham Verhoeven. Zoals vaak, was hij drukker van beroep. Hij kreeg zijn drukkerspatent van de Spaanse aartshertogen Albrecht en Isabella op het einde van 1605. Het werd lang voorgesteld alsof A. Verhoeven al in 1605 ook zijn octrooi verwierf om een periodiek nieuwsblad uit te geven. Op basis hiervan werd hij soms de eerste “gazettier” (zie verder) van Europa genoemd. Dit beantwoordt niet aan de werkelijkheid. Zijn octrooi werd nooit teruggevonden. Verhoeven suggereert dat hij de vernieuwing van zijn octrooi in 1620 liet afdrukken in één van zijn vliegende bladen, dat de titel Cort Verhael draagt en in het Plantin Moretus museum te Antwerpen berust. Het staat wel vast dat Abraham Verhoeven zich sinds 1605 toelegde op het drukken en verspreiden van geïllustreerde nieuwsblaadjes, die sinds 1619 dikwijls  de naam Nieuwe Tydinghen dragen. Zij werden vliegende bladen genoemd, omdat ze geen vaste periodiciteit hadden en steeds andere titels.  Na de vernieuwing van zijn octrooi in 1620 krijgen zijn nieuwsblaadjes wel een volgnummer, maar veranderden nog steeds van titel. Op 27 juni 1629 verschijnt echter het eerste nummer van zijn Wekelyckse Tijdinghe waarvan het laatste tot nu toe gekend nummer dateert van 18 juni 1631. Dit mag effectief als de eerste embryonale krant in de Spaanse Nederlanden worden beschouwd. Op dat ogenblik hadden niet alleen Duitse, maar ook al Amsterdamse “courantiers” wekelijkse kranten op de markt gebracht. Vaak waren er bij die uitgevers Vlamingen bij die voor de Spaanse terreur gevlucht waren.

De persoon (”de gazettier”) die een drukwerk wilde uitgeven in het ancien regime werd geconfronteerd met  heel wat eisen en regels. Hij moest een patent of octrooi kopen waarin zijn verplichtingen werden opgesomd. De aankoopsom was berekend op de potentiële winsten. De gazettier werd verplicht de mededelingen van de overheidsdiensten gratis en letterlijk te publiceren. Hij moest zijn teksten onderwerpen aan preventieve censuur. Uitgevoerd door daartoe aangeduide ambtenaren, voor Vlaanderen onder de Spaanse en Oostenrijkse overheersing. Vooral de belangen van de betrokken vorst mochten niet geschaad worden. Een belangrijke zegel- verplichting stamde uit Nederland (sinds 1674)en Engeland (sinds 1712)  maar zou na de Franse revolutie ook in de rest van Europa toegepast worden. Om een te grote uitbreiding van lezerspubliek  tegen te gaan werd een zogenaamde zegelbelasting opgelegd. Dit maakte de krant duur en buiten het bereik van de gewone man. In het Ancien regime was zodoende de krant totaal aan banden gelegd. Hij bracht uitsluitend informatie die de censuur toeliet en hield zich buiten elke opinievorming. Door middel van preventieve censuur, het toelatingsoctrooi, en de zegelbelasting hield de vorst de pers volledig onder controle. Engeland was het eerste land waar de burgers de strijd aangingen tegen deze overheidscontrole. Tegen het einde van de 18e eeuw (met uitzondering van het dagbladzegel) zou ze verminderen. Op het Europese vasteland was het nieuwe België het eerste land dat in zijn Grondwet van 7 februari 1831 (artikel 18) de overheidsbeperkingen afschafte: “De drukpers is vrij; de censuur kan nooit ingesteld worden; geen borg kan gevraagd worden aan schrijvers, uitgevers of drukkers”. Het dagbladzegel zal in België toch blijven bestaan tot de wet van 1848. In andere landen gebeurde dit nog later.

Opkomst van de krant 19e eeuw: de democratisering van de nieuwsverspreiding

De krant werd het belangrijkste massamedium in het midden- einde  van de 19e eeuw in Europa. Zo begon (1842) ene filosoof Karl Marx zijn loopbaan als jonge medewerker van een  krant de Rheinische Zeitung in Keulen, waarin hij twee reeksen artikelen schreef die voor het begrijpen van de ontwikkeling van zijn gedachten later niet zonder belang zijn: een reeks over de persvrijheid en één naar aanleiding van  de debatten in de Rijnse landdag over de bestraffing van houtdiefstal. Doordat de krant goedkoper werd, was de krant het eerst communicatiemedium dat de grote massa bereikte. Het gaf een niet geringe boost aan emancipatiebewegingen zoals het socialisme en de Vlaamse beweging. Tot 1914 bezat de krant het monopolie van de massa-informatie en hij beleefde dan ook van de jaren ca 1850-1914 haar “gouden tijd”. Na de eerste wereldoorlog werd dit monopolie doorbroken door radio en na de tweede wereldoorlog door televisie.

Zoals gezegd werd in België het dagbladzegel afgeschaft in 1848. Toen bedroeg de oplage van de Belgische periodieke pers 50.000. De dure krant werd alleen gelezen door de rijke cijnskiezers en die waren in Vlaanderen meestal Franstalig. De taalgrens en sociale grens vielen praktisch samen. Alleen de Vlaamse Franstalige bourgeoisie was in staat zich op een krant- in het Frans – te abonneren. Er waren er voldoende in de Vlaamse steden. Zoals Le Précurseur, Journal d’Anvers, Le Messager de Gand, L’organe des Flandres, Le Journal de Bruges, enz…

Deze oude kranten ondervonden echter steeds meer concurrentie van de nieuwe, goedkope massakranten. De Belgische pers was van in het begin een politieke zaak, ook in Vlaanderen met een katholieke, liberale en socialistische pers. De geleidelijke doorbraak van de goedkope massakrant sinds de jaren 1880 ging gepaard met een democratisering van de politieke instellingen. Pas dan kon ook de Nederlandstalige pers voor goed doorbreken. Te Gent lanceerde kannunik  J. Verschueren, die al het Fondsenblad (1871-1914) uitgaf, in januari 1879 het eerste katholieke centenblad in Gent onder de titel de Gentenaar (1879), daarna de Landwacht. Deze bladen waren katholiek, maar op Vlaams en sociaal vlak zeer gematigd. Ze voldeden niet aan de eisen van de opkomende christendemocratie. Op initiatief van de Gentse christendemocratische pioniers Arthur Verhaegen en Gustaaf Eylenbosch verscheen op 22 juni 1891 te Gent, in de burcht van het socialisme in Vlaanderen (een maand na de publicatie van Rerum Novarum) het uitgesproken antisocialistisch christendemocratisch dagblad Het Volk. Te Antwerpen kreeg de Franstalige minderheid La Métropole (1894-1974), concurrentie van de Gazet van Antwerpen (1891-nu). Rond 1880 kwamen in de drie grote Vlaamse steden Brussel, Antwerpen en Gent ook een aantal liberale dagbladen tot stand. Met als meest gekende in Brussel, Het Laatste Nieuws, gesticht door de liberale flamingant Julius Hoste sr. In 1888 lanceerde hij het eerste nummer van de krant die een vrijzinnig liberalisme aanhing, maar in Vlaamse aangelegenheden bereid was samen te werken met katholieke flaminganten. In Antwerpen kregen we in 1874 de Kleine Gazet (tot 1888), een meer sociaal- progressieve en Vlaamsgezinde krant waaraan tal van bekende liberale flaminganten meewerkten (Max Rooses, Jan Van Rijswijck, Pol  de Mont e.a.). in Gent  werd in 1874 de antiklerikale- en anti-Vlaamse krant La Flandre Libérale gesticht. Als officieel orgaan van de Vlaamse liberalen fungeerde de ‘Stad Gent’ (1859-1895). De socialistische pers kende in Gent de Vooruit (1884, inmiddels verdwenen) en in Antwerpen het weekblad De Werker (1868-1914). Uit de versmelting van de  spreekbuis van de Antwerpse diamantbewerkersbond: de Volkstribuun,  en De Werker werd onder stimulans van Camille Huysmans (zie foto) in 1914 de Volksgazet opgericht.journalistik camille huysmans

Tussen de twee wereldoorlogen: een bont, divers  perslandschap

Na het einde van de Eerste Wereldoorlog in november 1918 verdween  uiteraard de onverbloemde collaboratiepers, zowel Franstalige als de Nederlandstalige,die de Duitse bezetter van dienst was geweest. Er waren kranten die heel de oorlog waren verschenen maar a-politieke informatiekanalen waren. Talrijke kranten stopten maar er ontstonden ook nieuwe.  De belangrijkste nieuwe stichting was de krant De Standaard (1918). Hij werd opgericht door het Antwerpse trio: Frans Van Cauwelaert, Dr. Alfons Van de Perre en apotheker Arnold Hendrix. Het initiatief sluimerde tijdens de oorlog toen de NV De Standaard werd opgericht, maar de oorlogsomstandigheden maakten dat het eerste nummer van De Standaard verscheen op 4 december 1918. De Standaard, was bedoeld voor de  katholiek- Vlaams georiënteerde intelligentsia (AVV-VVK) (het volksere Nieuwsblad van dezelfde groep werd gesticht in 1932). Bij een nieuwe kapitaalsverhoging in 1929 verwierf politicus Gustaaf Sap de meerderheid van de aandelen in de NV. Na wrijvingen tussen Van Cauwelaert en Sap werd deze laatste meerderheidsaandeelhouder en de eigendom ging na zijn onverwacht overlijden op 19 maart 1940 over naar zijn familieleden.  Er bestonden nu duidelijk politieke geprofileerde  kranten: de liberale Het Laatste Nieuws (1888), de socialistische Volksgazet (1914) en de Vlaams- katholieke De Standaard. Alle drie hebben ze een belangrijke rol gespeeld in de realisatie van een aantal Vlaamse minimumdoelstellingen tussen de twee wereldoorlogen. Maar het plaatje is niet volledig. In het katholieke Limburg zag ook een dagblad het licht. Op 1 januari 1933 versmolt Frans Theelen  een reeks weekbladen die hij geërfd had  van zijn vader tot één dagblad: Het Belang van Limburg.

De Vlaams-nationalistische Frontpartij, die in 1919 uit de Frontbeweging ontstond, heeft tussen  de twee wereldoorlogen steeds over een eigen dagblad beschikt. De eerste spreekbuis van de Frontpartij was Ons Vaderland (1914-1922), die tijdens de oorlog het blad van de Vlaamse frontsoldaten was geweest. Het blad  werd echter verdrongen door het Antwerpse blad De Schelde (1919-1936) dat vooral onder het hoofdredacteurschap van de sociaal flamingant Herman Vos een belangrijke rol speelde in de Vlaamse Beweging. Met de verrechtsing van de Vlaamse beweging, in het kader van een algemene verrechtsing in Europa, werd de krant ten dienste gesteld van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV), dat  op 15 november 1936 de naam van de krant wijzigde in Volk en Staat. In Franstalig België stak ook een extreemrechtse stroming de kop op met de doorbraak van het Rexisme. Door haar leider Léon Degrelle werd op 3 mei 1936 het dagblad Le Pays Réel (1936-1944) gelanceerd. Nadat de nazi’s en de fascisten in resp. Duitsland en Italië de staatsmacht hadden veroverd, sloot hij zich hierbij aan. Hij kwam in dit blad op voor de zogenaamde “grote schoonmaak” en de herinrichting van de staat op corporatieve basis. Zijn krant zou tijdens de Tweede Wereldoorlog dè collaboratiekrant bij uitstek worden. Aan de andere kant van het spectrum werd in 1921 de Communistische Partij gesticht en organiseerde een centrale persuitgave. Uit de samensmelting van L’Exploité en L’Ouvrier Communiste werd door Joseph Jacquemotte Le Drapeau Rouge gesticht, en voor Vlaanderen ‘De Roode Vaan’ (de titels waren geïnspireerd op Die Rote Fahne die door Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg in 1918 in Berlijn werd gesticht. (Na de oprichting van de KPD (1919) werd Die Rote Fahne tot 1945 het centraal persorgaan van de partij).

Tijdens de Tweede wereldoorlog (1940-1945): collaboratiepers en verzetskranten.

In de collaboratiepers maken we onderscheid tussen de vrijwillige collaboratiekranten  en de zogenaamde ‘gestolen dagbladen’ tijdens  de oorlog. Er waren drie grote collaboratiekranten: Volk en Staat (VNV, 1936-1944), De Dag (1934-1944) en Le Pays Reél van Léon Degrelle (1936-1944). Deze kranten werden na de oorlog opgedoekt. Er waren kranten die tijdens de oorlog, buiten de wil van de eigenaars, door de Duitse bezetter op de markt werden gebracht, de zogeheten ‘gestolen kranten’. Er waren een reeks Franstalige kranten bij, maar ook Vlaamse zoals Het Laatste Nieuws en Vooruit. Op de persen van La Derniere Heure werd de Brüsseler Zeitung gedrukt, en op de persen van de socialistische Volksgazet, het collaboratieblad Volk en Staat.

Van de verzetspers was de  clandestiene “Roode Vaan” een monument. Laten we even Albert De Coninck (1915-2006) aan het woord, die het boek ”Roemrijke bladzijden uit de geschiedenis van de Kommunistische Parti, de clandestiene Roode Vaan” (uitgever  Frans Masereelfonds, 1971) inleidde. Albert De Coninck  was commandant van het Belgisch Leger der Partizanen tijdens de Duitse bezetting en na de oorlog nationaal KP- secretaris. ”Bij het schrijven van  dit voorwoord, gaan onze gedachten uit naar de honderden militanten die voor de “Rode Vaan” hun leven en hun gezondheid hebben gegeven. We denken met eerbied en bewondering terug aan de talrijke koeriers, mannen en vrouwen, die het gevaarlijke transport verzekerden. We denken met ontroering aan de drukkers van onze pers, waarvan zovelen in de dodenkampen bleven. De Kommunistische Partij gaf richting en steun aan alle vormen van de weerstand aan de bezetter. De KP bewees met de Roode Vaan dat ze zich niet in een gemakkelijke positie van afwachten installeerde zoals bij vele andere politieke partijen in dit land. Zij gaf richting en steun aan  het Belgisch Leger der Partizanen, aan de syndicale strijdcomités, aan de weerstand van de boeren, aan het comité ter verdediging van de Joden.”(1971).rodevaan-illegaal-oorlog De clandestiene Roode Vaan verscheen op haast continue wijze vanaf februari 1941 tot bij de bevrijding. De Roode Vaan was in die zeer moeilijke omstandigheden van de clandestiene werking van de partizanen en de partij een bindmiddel tussen alle militanten. De Roode Vaan maakte deel uit van een wijds netwerk van verzetsbladen en gewapende  partizanenstrijd (Frankrijk, Nederland, Italië, Duitsland , Polen, de Sovjet-Unie,…). De naam De Roode Vaan, werd De Rode Vaan na de oorlog , en door oplagedaling en geldgebrek werd het een  weekblad vanaf 1 januari 1959 (tot 1992). Het blad blijft een monument van Vlaams verzet tegen vreemde heersers die de vrije pers monddood maakten. In elk geval bewees de clandestiene Rode Vaan dat er ook een Vlaanderen van verzet bestond, met de pen in de hand of met de wapens. Beiden op leven en dood, al dan niet eindigend in een nazi-dodenkamp. Het was dan ook een grote genoegdoening voor de uitgever van deze e- dagboek, blog, de kans te krijgen voor dit weekblad full- time te kunnen werken gedurende vijftien jaar (1978-1993). Het was samen met het dagelijkse werk,  een constant eerbetoon aan de mannen en vrouwen die hun leven gaven voor de Rode Vaan , onderdeel van een breed antifascistisch verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Na de Tweede Wereldoorlog:  de opkomst van de audiovisuele pers.

Na de oorlog nam de concentratie van de pers in Belgie- Vlaanderen scherpe vormen aan. Van de nog 39 bestaande krantentitels konden er nog hoogstens 20  beschouwd worden als zelfstandige bladen. Er ontstonden gespecialiseerde kranten van financieel-economische aard. Het enige Nederlandstalige zakendagblad nl. De Financieel-Economische Tijd kwam sinds 3 januari 1968 van de pers te Antwerpen onder de voogdij van het Vlaams Economisch Verbond, de Vlaamse patronale organisatie. Ondanks de persconcentratie verscheen er een bonte, veelkeurige verzameling van weekbladen in Vlaanderen, voor elk wat wils. De democratisering van het perslandschap levert een veelkeurig palet, zowel naar vorm als naar inhoud. Krantenuitgevers lanceerden hun weekbladen. Het Volk lanceerde het Zondagsblad, Het Laatste Nieuws lanceerde Zondagsnieuws en Kwik, de Gazet van Antwerpen: de Zondagsvriend… Ook linkse weekbladen zagen het licht maar verdwenen soms zeer vlug zoals Vrijdag in 1971-1972, blad dat het  maar drie maanden volhield. De Nieuwe (1965-1980) die een Vlaamsgezinde,  linkse maatschappijkritische koers volgde had een langere adem o.l.v. Mark Grammens en hield het vijftien jaar vol. Tal van weekbladen leunden aan bij een politieke partij of vakbonden zoals WIJ van de Volksunie en De Rode Vaan bij de Vlaamse vleugel van de Kommunistische Partij. Of De Volksmacht , nu Visie, bij het ACW-ACV, De Werker bij het ABVV die honderdduizenden Vlamingen bereiken.  En niet te vergeten het “parochieblad”, “Kerk en Leven”, dat in 1968 de grootste oplage in Vlaanderen had: 721.000 (nu in 2017 nog 230.000). Er was Humo (Uitgeverij  J. Dupuis en Co), Knack (1971-nu), met tienduizenden lezers in Vlaanderen. Het rechts conservatieve Vlaams nationalistische  ’t Pallieterke werd in 1945 in Antwerpen opgericht door Bruno De Winter en sprak  vooral het collaboratiepubliek aan w.o.  de familie van al dan niet gesneuvelde Oostfrontstrijders.

De opkomst van de audiovisuele media was niet meer te stuiten in de golf van naoorlogs optimisme en opbouw van de nationale welvaartsstaat. In die periode steeg het aantal radio- en televisietoestellen spectaculair. Het aantal radiotoestellen verdubbelde bijna tussen (31 december) 1958- en 31 televisie-pag-journalistiekdecember 1975 van 2,27 miljoen naar 4,11 miljoen; voor de televisie was tussen 1958-1975 meer dan vertienvoudigd van 223.168 naar 2, 73 miljoen toestellen. De maatschappelijke impact van deze media was dus hèt fenomeen van de naoorlogse periode van wederopbouw en de welvaartsstaat. En zal in de 21e eeuw er niet op verminderen. Overheid en private kapitaalsgroepen probeerden hun invloed te maximaliseren, waarbij de overheid zowel ideologisch als qua inbreng van kapitaal aan het kortste eind trekt.

de mediaoligarchie vandaag : winsten en bewustzijnscontrole

het  economisch gebeuren

In het politiek economisch analysekader van pers en media moeten we  met wat volgt rekening houden. Vooreerst mogen de pers en media niet geïsoleerd worden van de structuren van de globale maatschappelijke productie. Die zijn gebaseerd op de kapitalistische productiewijze en productieverhoudingen. Het belangrijkste uitgangspunt in de analyse is dan ook dat de productie van de pers en media als koopwaar worden beschouwd. De pers en media hebben zoals alle andere koopwaren een gebruiks- en ruilwaarde. De gebruikswaarde is het sociaal nut van  de media voor het publiek en de samenleving, dat kan voorwerp zijn van democratisch debat en politieke besluitvorming. De ruilwaarde verwijst naar de commerciële waarde van de media voor de privé-eigenaars. In de kapitalistische productiewijze primeert de ruilwaarde. De behoeften van het kapitaal bepalen de ontwikkeling van de pers en media. De uitvinding bijvoorbeeld van de boekdrukkunst door de Duitser Gutenberg in het midden van de 15e eeuw (zie ook boven) toont dit duidelijk aan. Op het einde van de middeleeuwen, in het opkomende kapitalisme, ontwikkelde de handel tussen de verschillende streken, steden en regio’s zich zo, dat de noodzaak voor mechanische productie van geschriften zich sterk opdrong. Dat bezorgde de boekdrukkunst haar nut en rentabiliteit. In China had de boekdrukkunst al 400 jaar vroeger hetzelfde stadium bereikt maar de groei van de behoefte eraan bleef uit. Waarom? De boekdrukkunst kwam tot stand in een Chinese archaïsche productiewijze die geen behoefte had aan dergelijk communicatiemiddel.

Ook de massapers ontstond als gevolg van de behoeften van het kapitaal. Op het einde van de 19e eeuw en de 20e eeuw, ontwikkelde  het kapitalisme naast de sector van de productie van  productiemiddelen (machines, spoorwegen, staal,…) ook de sector van de  consumptiegoederen. De  opkomende burgerij had nood aan kranten om informatie te verwerven in verband met de economie, sociale strijd, beursnoteringen,…Zo is de ontwikkeling van de radio te danken aan de druk die is uitgeoefend door de electro- industrie op de overheid. Ook de ontwikkeling van de geluidsfilm  vindt haar oorzaak niet alleen in de stijgende (consumptiebehoefte) van het filmpubliek maar ook in de commerciële belangen van  het filmkapitaal. Toen in 1926 de Amerikaanse filmmaatschappij Warner Bos met geluidsfilm uitpakte was het hèt middel om haar concurrentiële positie te verstevigen ten koste van Paramount. Sindsdien is Warner Bos één van de leidende bedrijven in de film industrie geworden. De verspreiding van de kleurentelevisie was ook een antwoord op de verzadiging van de markt van zwart- wittoestellen.  De mediabedrijven moeten zorgen voor het verkopen met winst van hun producten op de markt, zoniet wordt hun positie bedreigd. Ten tweede zorgen de media ook voor het circuleren van geld via de steeds sterker wordende aanwezigheid van reclame in de programma’s zodat de snelheid van de behoeften creatie en de consumptie van goederen bevorderd wordt.

Politiek economisch gezien is het groot verschil tussen de periode 17e-18e eeuw en de 19e en 20e eeuw dat de pers in de 17e-18e eeuw eerder onrechtstreeks een middel was tot winstvorming. De politieke rol van de pers primeerde boven haar economische functie. Door de technologische veranderingen, eerst mechanisch en het steeds breder doordringen van de productie en consumptie in de maatschappij, krijgt de pers een massakarakter en  een andere functie: ze wordt zelf een bron van winstvorming, er ontstaat mediakapitaal. De verdere ontwikkeling van het kapitalisme, door de Frankfurter Schule met ondermeer Herbert Marcuse, het “laatkapitalisme” genoemd, wordt het traditioneel onderscheid tussen basis-  (productie ontwikkeling door nieuwe technologieën en productieverhoudingen) en bovenbouw (ideologie en cultuur) vager en tegelijk complexer. Door de industrialisering van de cultuur wordt de ideologische bovenbouw nog meer onderworpen aan economische wetmatigheden. Het specifieke daarvan is immers niet zozeer dat de cultuurproductie geïndustrialiseerd wordt, maar wel dat de culturele productie steeds meer geabsorbeerd wordt in de algemene ruil van koopwaren. De culturele productie waaronder de pers en media (maar ook film, theater, concerten, boek- en kunsthandel …) krijgt steeds meer een koopwaarkarakter, een eigen productiviteit en eigen rendabiliteit.  De industrialisering van de cultuur heeft ervoor gezorgd dat grote delen van de ideologische bovenbouw een eigen specifieke materiële structuur hebben gekregen. De ontwikkeling van de huidige media (digitale televisie, smartphones, desk- en laptops, tablets,…) wordt in de eerste plaats bepaald door het zoeken naar rationaliseringstechnologie in de economie. De nieuwe informatietechnologie draagt bij tot het rationaliseren van het productieproces in de maakindustrie maar bijv. ook in de ruimtevaart, de gezondheidsbranche en de wapenindustrie. Anderzijds groeit de informatietechnologie uit tot een zelfstandige, winstgevende industrie door een massale verspreiding onder de consumenten, wereldwijd. Kenmerkend voor de nieuwe media is dat niet alleen de aanbieder maar ook de ontvanger over hardware apparatuur moet beschikken (televisie, huiscomputer, tablets, smartphones, …) Dat betekent dat van de consument een investering wordt verwacht. De nieuwe technologieën die worden ontwikkeld ten bate van het rationaliseren van het productieproces hebben hoge kosten en aanzienlijke investeringen gevraagd. Om deze kosten te recupereren stelt zich de noodzaak om die informatietechnologie massaal te verspreiden onder het publiek. Groots opgezette promotiecampagnes voor de nieuwe media, beantwoorden aan de economische noodzaak van het grootkapitaal. Om de hoge kosten van het rationaliseringsproces terug te winnen moet bij de burgers een behoefte gecreëerd worden naar de nieuwe media, plus het gevoel, dat wie die behoefte niet heeft uit de boot valt. De “informatiesamenleving”  die ons zo wordt voorgespiegeld kan slechts tot stand komen als de consument bereid is te betalen. Uiteraard zijn er voordelen aan de zogenaamde “informatiesamenleving”. Over de schaduwkanten van de informatiesamenleving, de kosten en baten wordt  nauwelijks gediscussieerd.

Vandaag controleren een 6-tal oligarchen en hun bedrijven de wereldmarkt van de pers en media. Rupert Murdoch (en zoon), Amerikaan van Australische afkomst, is in die eliteclub de meest agressieve tycoon in alle continenten, behalve in Afrika.  Murdoch is niet zomaar een succesvol mediakapitalist. Hij ziet het ook als zijn taak om met zijn imperium de wereld te veranderen, en dat in neoliberale, conservatieve zin. Hij steunde de oorlog in Irak van de heren Georges Bush jr. en Tony Blair. Bij zijn eerste verkiezing als premier van Groot-Brittannië vloog T. Blair onmiddellijk, voor enig ander bezoek van betekenis, naar Rupert Murdoch in Australië om zijn zegen te krijgen. Immers, Murdoch kan carrières maken en breken met zijn op sensatie beluste  rioolbladen in Groot-Brittannië. Samen met zijn bondgenoot Blair voerde Murdoch een open oorlog met de BBC naar aanleiding van de controverse over Blairs aangedikte beschuldigingen tegen Irak en Sadam Hoessein begin deze eeuw. Onder meer BBC-directeur Greg Dyke werd tot ontslag gedwongen. R. Murdoch bereikt 40% van het Amerikaanse publiek met 35 televisiezenders, geeft 175 kranten uit en is met zijn machtige kabelzenders nummer één in India, en een grootmacht in China en in het Midden-Oosten. In Groot Brittannië  combineert hij The Times met sensatiebladen als The Sun en News of the World samen goed voor 35% van de krantenmarkt. Daarnaast bezit hij Sky News de geboren vijand van de BBC. In de Angelsaksische wereld heb je met Rupert Murdoch het “neusje van de zalm” naast Ted Turner (CNN). Maar , in continentaal Europa heb je dezelfde exemplaren rondlopen.

silvio berlusconi

Silvio Berlusconi

Denk aan de nu oude Silvio Berlusconi in Italië. Deze was minder media- en publiekschuw dan R. Murdoch en  stond 20 jaar aan de politieke- en voetbaltop (AC Milan) in Italië met zijn nu wegdeemsterende rechtse politieke beweging Forza Italia (zie foto). Via de politiek en eigen mediagroep Mediaset controleert hij 90% van de Italiaanse televisie. Voor 82% van de Italianen is de televisie de enige bron van nieuws en ontspanning, bijna evenveel als in de Verenigde Staten, maar voor Europa fors boven het gemiddelde. Als de buitenlandse pers iets schrijft wat hem boos maakt, dan aarzelt hij niet. Zo verbood hij in 2009 als eersteminister de verkoop van de Spaanse krant El Pais op Italiaans grondgebied. Berlusconi bracht in zijn actieve jaren steevast zijn weekends door op The Morning Glory, het grote plezierjacht dat hij met zijn eerste successen kocht van Rupert Murdoch. In Duitsland was Axel Springer (1912-1985) aan de frontlinie in de Koude Oorlog de mediakapitalist, net zoals R. Murdoch uitgesproken conservatief, antilinks en natuurlijk  pro zionistisch en Atlantisch gericht. Tijdens de contestatiejaren eind van de jaren zestig- zeventig van vorige eeuw was hij het uitgelezen doelwit van de protestbeweging. Op een bepaald moment werd  er een moordaanslag begaan op  de linkse, charismatische studentenleider Rudi Dutschke (1940-1979), die de aanslag nauwelijks overleefde en er ook vroegtijdig aan stierf). In woord en geschrift had R. Dutschke zich steeds verzet tegen de terreur van de Rote Armee Fraktion (RAF). Zijn beroemde uitspraak was: “terreur dwarsboomt het leerproces van de onderdrukten”. Toch werd hij slachtoffer van een terreuraanslag, opgehitst door de Axel Springerpers. Het bewijst hoe machtig mediaconcerns kunnen zijn om gevoelens te mobiliseren.( Wat verder zullen we zien hoe rond internet, e-bay, gsm-smartphones, tablets,…zich reusachtige bedrijven hebben ontwikkeld op relatief korte termijn). In het kleine Vlaanderen is er vandaag, alle verhoudingen in acht genomen, één mediaoligarch: Christian Van Thillo. Hij controleert via de Persgroep o.m. de grootste volks- en vnl sportkrant in Vlaanderen: Het Laatste Nieuws en de met grote foto’s opgesmukte, flinterdunne sociaalliberale De Morgen. Hij sloeg zijn vleugels uit in Nederland en nam De Volkskrant ,Trouw, Het Algemeen Dagblad, Het Parool en het NRC Handelsblad over. Bij hem blijft het uitbouwen van zijn zakelijk imperium prioritair boven en houdt zich discreet op de achtergrond.

Journalisten: tussen mediakapitaal en het volk

In vroegere tijden van de vorige eeuw, was de gedrukte  pers divers , en de televisie en radio waren in handen van de openbare omroep. De economische wetmatigheden van het mediakapitalisme waren nog niet zo overheersend als nu, en de verzuiling creëerde ook pluralisme in de pers. We beschikten in Vlaanderen over uitstekende commentatoren van diverse strekkingen die natuurlijk aanleunden bij hun respectievelijke politieke- en sociale  machtscentra. Zonder volledig te willen zijn denken we aan volgende commentatoren en verslaggevers. Manu Ruys voor de katholiek Vlaams gezinde zuil (De Standaard), Luc Van Der Kelen voor de liberale pers (Het Laatste Nieuws), de progressief- libertaire pers met Guy Mortier en Willy Courteaux (+ zie foto) (Knack- Humo),willy courteaux -journalistiek

de  Vlaamsgezinde pers met Mark Grammens (+) (De Nieuwe, Het Journaal), Jef Turf voor de communistische pers ( De Rode Vaan), Maurits van Liedekerke voor  het democratisch Vlaams nationalisme (WIJ), de sociaal liberale pers met Yves De Smet (De Morgen),  voor de BRT (nadien VRT): Chris Borms (+)Tuur Van Wallendael(+), Geert Van Istendael, Jef Lambrecht(+), enz…

In dat gediversifieerde Vlaams persbestel hadden we niet alleen goede commentatoren, maar ook gedreven  onderzoeksjournalisten die reportages maakten en die donkere systeemkanten van het regime voor het voetlicht brachten waarin de (brutale) kant van de macht aan het licht komt. Bijv. het werk van een Chris De Stoop (Knack) die een tiental boeken schreef met als eerste ‘Ze zijn zo lief meneer’(1992) over de vrouwenhandel  met een vervolg: ‘ze kwamen uit het Oosten’(2003) waarvoor hij de Gouden Uil publieksprijs ontving.  In 2000 schreef hij ‘De Bres’ over het bedreigde polderdorp Doel. In 2008 werd hij genomineerd voor de AKO- literatuurprijs voor zijn onderzoek ‘Het complot van België’ (2007).

maurice de wilde-journalistiekEr zijn de onderzoeksjournalisten Maurice De Wilde ( zie  foto +1998) en Walter De Bock (De Morgen,+2007). Walter De Bock genoot veel aanzien en ontrafelde ophefmakende dossiers die de zwarte kant van het politiek-economisch regime blootlegde. In verband met de moord op de PS- kopman André Cools  (1993) wist hij na elf maanden de opdrachtgevers te identificeren, het gerecht deed er nadien nog jaren over. Hij schreef belangrijke bijdragen over het helikopter- Agustaschandaal bij de socialisten in de jaren negentig, over de mysterieuze Bende Van Nijvel  die tientallen onschuldigen vermoordden (dossier dat nog niet is opgelost). Hij maakte dossiers over de wapenhandel , en de rol van Franstalig- en Vlaams extreemrechts in België.

Maurice De Wilde is hèt icoon van de Vlaamse onderzoeksjournalistiek. Naar aanleiding van de sluiting van de steenkoolmijnen in Limburg maakte hij in 1966 een reportage ‘Mijnalarm’. Zijn reportages deden lange tenen pijn, zodanig  dat zijn reportage eerst verboden werd, daarna gecensureerd werd uitgezonden. Over de Haven van Antwerpen en de verwevenheid van politieke en havenbaronnen maakte hij in 1967 een kritische reportage. Het gevolg was dat hij 7 jaar werd verbannen van het scherm! In zijn reportage ‘Dure elektriciteit’ werd veel van zijn werk gecensureerd. In de jaren tachtig maakte hij zijn Magnum Opus (met de hulp van historicus Etienne Verhoeyen): een lange reeks over de Belgische collaboratie in de Tweede Wereldoorlog waarvoor hij een 300 getuigen interviewde, met voorgesprek, het interview en nagesprek (het zou een voorspel kunnen geweest zijn van een soort ‘Waarheidscommissie’ naar Zuid-Afrikaans model, maar het is er nooit van gekomen). Hij bracht zes reportages onder de titel: ‘De Nieuwe Orde’, ‘De Verdachten’, ‘De Collaboratie’, ‘Het Verzet’, ‘De Oostfronters’ en ‘De Tijd der Vergelding’.  Al wat rechts Vlaams nationalistisch was, een collaboratie- of Oostfrontverleden had, en rechts katholiek was, liep ‘storm’ tegen Maurice De Wilde. De in de Koningskwestie afgetreden koning Leopold III weigerde te spreken over zijn oorlogsverleden. Op het einde van zijn loopbaan kreeg hij, naast de vele prijzen die hij al had ontvangen (o.m. de Geuzenprijs 1982) een ere- doctoraat aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB). In 1991 verscheen zijn laatste reportage ‘De Repressie’ waarin hij de wandaden van het Belgische verzet aan het licht bracht ( Maurice De Wilde stierf in 1998). Ook in het buitenland hebben we iconen van onderzoeksjournalisten gehad. Zoals de Duitse journalist  Günter Walraff (°1942) wiens methode verregaand was: hij werkte een tijd undercover en gaf daarna verslag van zijn ervaringen (het is volgens hem de enige methode om iets te weten te komen over wantoestanden). We denken aan zijn werk in het roddelblad BildZeitung en verslag deed over mensonterende gebruikte methoden(1977), G. Walraff als Turkse gastarbeider (1985), als dakloze, als medewerker in een call center,…

De journalistiek vandaag

Rond de jaren negentig tekenden er zich grote veranderingen af in de samenleving en in de wereld: In 1989 de val van de Muur,  in 1991 werd de Sovjet-Unie opgeheven. De Nieuwe Wereldorde van het neoliberalisme begon aan zijn opmars ingeleid door Margaret Thatcher en Ronald Reagan in de jaren tachtig. Onder druk van welvaart en nieuwe sociale bewegingen verwaterde het ideologisch karakter en de mobilisatiekracht van de verzuiling in Vlaanderen, de secularisatie zette zich door. De Vlaamse Baby Thatcher (zo genoemd door een vakbondsleider), Guy Verhofstadt, publiceerde zijn neoliberale Burgermanifesten waarin hij pleitte voor de ontmanteling van de welvaartsstaat en het ‘uittreden van de burger uit de maatschappij’. Dat moest ook zijn weerslag hebben in het perslandschap. En in 1989, de val van de Muur,  werd de eerste en grootste commerciële tv-zender in Vlaanderen opgericht: De Vlaamse Televisiemaatschappij (VTM). In die kwarteeuw is er in het medialandschap en de nieuwsproductie veel veranderd met de grootschalige intrede van het mediakapitaal, nieuwe technologieën, de reclame en de entertainment- industrie..

Vandaag wordt de journalistiek meer dan ooit bepaald door de  logica en mechanismen van het economisch systeem en de politieke elites. Typisch voor alle vormen van arbeid in  de cultuurindustrie is dat de journalistiek steeds een relatieve afstand heeft tussen de vereisten van de beroepsuitoefening en de algemene sociale en politieke wetmatigheden. De arbeid in de culturele productie en dus ook de journalistiek vertoont minder de kenmerken van loonarbeid in de industrie en de diensten. Journalisten hebben een marge van vrijheid en keuzen, die maken dat soms kritische journalistiek mogelijk is. Die marge, die relatieve afstand,  is vandaag echter versmald door de materiële omstandigheden van de ‘journalistieke productie’ en de druk van het mediakapitaal. De digitale technologieën vergroten de arbeidsbelasting van vele journalisten (snelheid, meerdere taken tegelijk).  Journalisten zitten per definitie in het spanningsveld tussen hun beroepsvereisten en het aantal lezers, kijkers en luisteraars waar de mediamachten op uit zijn. Dit maakt dat de media- inhoud door de journalistiek geproduceerd in een scherp spanningsveld opereert of zelfs conflictueel wordt met de vereisten van de heersende machtsgroepen. Daarom neemt in die strijd  het sensatienieuws, reclame en entertainment, het fait divers een belangrijke plaats in. Het is een constant gevecht voor de aandacht, de oren en ogen van de consumenten. De permanente stortvloed  aan media- boodschappen, nieuws, reclame, opiniestukken, sensatie,  kleine individuele problemen die voor het betrokken individu(en) ingrijpend zijn maar maatschappelijk weinig meerwaarde hebben, maakt dat de bevolking als ontvanger van die boodschappen niet meer kritisch kan zijn , geen inschatting meer kan maken naar kwaliteit, waarde en herkomst.

“Eén weekendeditie van The New York Times bevat meer informatie dan een gemiddelde sterveling pakweg honderd jaar geleden gedurende heel zijn leven oppikte. Onze overvloedige mediaconsumptie zorgt er bovendien voor dat het leeuwendeel van onze percepties en opinies niet meer steunt op eigen inzicht. Bepaalde onderwerpen –bewerkt tot nieuwsitems – worden vaak zodanig buitensporig uitgesponnen en zo herhaald dat blootstelling eraan onvermijdelijk wordt. We zijn ons daarbij nauwelijks van bewust dat die percepties, en onze daaruit voortspruitende opvattingen, attitudes en oordelen, voor het volle pond zijn gebaseerd op louter media-input. Journalist David Shenk zegt hierover: “Onder omstandigheden van cognitieve overbelasting zullen we zelden de tijd en/of de concentratie opbrengen om afstand te nemen en onze aanvankelijke instemming in twijfel te trekken. Gevolg: beweringen in de media worden sneller aanvaard in een omgeving van informatieoverbelasting. Gevolg: bij overbelasting worden consumenten gevoeliger voor bijvoorbeeld politieke of commerciële verlokkingen. (Prof. Frank Thevissen, communicatiewetenschapper). De filosoof Tom Zwitser: “Voor de maximale controle van de massa wordt steeds een maximum aan gegenereerde impulsen gebruikt, met behulp van media, entertainment, reclame en voorgeschreven opinies. Normaal gesproken wordt een impulsief persoon als oncontroleerbaar beschouwd. Maar in de massapsychologie is dat juist andersom. Een onophoudelijke stroom aan impulsen maakt dat iemand van zijn stabiele, echte Zelf vandaan beweegt en niet meer zichzelf is. Vervolgens heeft juist die stroom van impulsen een sturende en controlerende uitwerking”

In die vloedgolf  aan impulsen zijn er bij de journalisten in Vlaanderen kikkers die uit de kruiwagen springen, naar de goede en de slechte kant van de kruiwagen. We denken aan de lotgevallen van de VRT- onderzoeksjournalisten Wim Van den Eynde en Luc Pauwels die in 2012 een boek schreven over een politicus die een voorbeeld is hoe zakenbelangen én politiek tot belangvermenging leidt. Het gaat over Johan Vande Lanotte, gewezen nationaal  SP.A boegbeeld, nu burgemeester van Oostende die door de onderzoekers in hun boek “De Keizer van Oostende” wordt genoemd. Onmiddellijk distantieerden de VRT verantwoordelijken zich van het boek, alle flikkerlichten gingen op oranje, ze kregen VRT-huisarrest zoals ooit Maurice De Wilde mocht ervaren. Wat niet belette dat Wim Van den Eynde nadien nog met interessante onderzoeksjournalistiek naar buiten kwam in de Panorama-uitzending over de Pax Electrabel en het boek over de teloorgang van Fortis en de rol van politiek en gerecht daarin. Waart de geest van M. De Wilde dan toch nog rond in de VRT?  Een groot deel van de journalisten, redactieverantwoordelijken,…in Vlaanderen blijven in de conformistische kruiwagen zitten. Velen hebben een blind geloof in de technologie, zijn apostelen van de vrije marktreligie, al dan niet met sociale correcties, met een libertair sausje erover. De kikker die in het Vlaams perslandschap langs de verkeerde kant is gesprongen, is gewezen VRT- journalist Siegfried Bracke. Hij is Vlaanderens journalistiek  IT-monstertje. Eerst als SP- er, die voor het partijblad Doen, in de jaren negentig, als  VRT-journalist, zowat 52 columns schreef onder de schuilnaam Valère De Scherp en daarna overliep naar de antisocialistische N-VA.(Het overlopertje werd beloond met het voorzitterschap van de Kamer).

Strijdende emancipatiebewegingen van het sociaal middenveld zoals de vakbonden, armoedeorganisaties, vredesorganisaties, milieubewegingen, … komen alleen aan bod als het “boel” is aan bedrijfspoorten (slachthuizen bijv.)of  er sensatie te registreren valt. Of als het bijv. de ‘dag van de armoede is.  Incidenten, botsingen met politie, worden uitvergroot in beeld gebracht. De media slaan op die manier twee vliegen in één klap: de behoefte aan sensatie bevredigen en de sociale bewegingen discrediteren. Programma’s of bijdragen van deze groepen aan het grote debat over ons vervoersmodel, de sociale emancipatie, grote milieu uitdagingen komen in pers en media marginaal aan bod. Het kan ook anders. Bijv. In Frankrijk werd in de aanloop naar het referendum over de ontwerp Europese Grondwet in 2005, urenlang, soms een hele avond,  op de televisieschermen gediscussieerd pro en contra de Grondwet. In Vlaanderen toen niks van dat alles: pers en politiek waren één tandem voor de politieke omerta. In sociale zaken blijft de deskundigheid van de vakbonden en hun kritische analyses buiten beeld, met in de plaats daarvan enkel de bijdragen van woordvoerders van regimevriendelijke denktanks (Itinera bijv.) en/of multinationale interimkantoren (Randstad, SD Worx). Er ligt in feite een cordon sanitaire rond emancipatorische, kritische bewegingen. De (ideologische) verzuiling in Vlaanderen is opgedoekt. Maar is het kind niet met het badwater  weggegooid? En kwam in de plaats ervan een nieuwe zuil: het neoliberale eenheidsdenken met de gestroomlijnde berichtgeving,de reclamejongens, de entertainmentindustrie en de  neoliberale machtsgroepen als poortwachters.

Controle over werkelijkheidsbeelden en  bewustzijn

Dat de pers en mediabedrijven primair een economische functie vervullen wil niet zeggen dat hun belang in de verspreiding van ideologie, waarden en normen tweederangs zou zijn geworden. Precies omdat de media- en persconcerns nu onderworpen zijn aan economische wetmatigheden, zal de ideologische uitstraling doeltreffend en strenger zijn, dogmatischer. Wat  H. Marcuse  stelde in de jaren zeventig van vorige eeuw geldt  nog: Eén van de belangrijkste kenmerken van het laatkapitalisme is de ideologische overheersing en bewustzijnscontrole. Welk beeld krijgt de bevolking van de werkelijkheid en wat aanvaardt ze? Een Amerikaanse socioloog Thomas drukte het als volgt uit: “If people define situations als real, they are real in their consequences”. Het blijft een belangrijk inzicht. De manier waarop mensen tegenover zichzelf, de werkelijkheid en hun verhouding tot de maatschappij, de geschiedenis en de toekomst aankijken, beïnvloedt de mogelijkheden en onmogelijkheden van maatschappelijke veranderingsprocessen. Wie aanvaardt dat een samenleving maakbaar is, houdt hier rekening mee. Of die manier van kijken en voelen nu correct zijn of niet. Het correct of incorrect zijn van die werkelijkheidsbeelden is natuurlijk belangrijk om de ontwikkelingsdynamiek van sociale en politieke veranderingsprocessen te beïnvloeden. In die zin dat we er kunnen van uitgaan dat een correct historisch, sociologisch zelf—beeld ook de basis kan vormen voor het inzicht in correctere relaties tussen maatschappelijke doelstellingen en gerealiseerde resultaten.

Het ontwikkelen van een zo juist mogelijk sociaal werkelijkheidsbeeld vormt dan ook de fundamentele opzet van iedere emancipatorische maatschappijtheorie. Dus, maakt het veel uit of mensen de maatschappij in termen van klassenstrijd bekijken of  klassenharmonie, en of zij een soevereine en solidaire maatschappij als een reële, actualiseerbare mogelijkheid/noodzakelijkheid opvatten of niet. En welke sociale en  politieke- economische krachten die bevorderen of tegenwerken. Meteen is gezegd dat processen van (klasse) bewustzijnsvorming niet volgens een simpel economisch mechanisme verlopen van uitbuiting,… En dat algemene maatschappij- en wereldbeelden  van de mensen daarbij betrokken moeten worden. Hier komt de Italiaanse marxist Antonio Gramsci om het hoekje kijken. Wanneer Antonio Gramsci in het marxisme zo’n prominente plaats heeft ingenomen, is het omdat hij bestudeerde en erop hamerde dat de inbedding van maatschappelijke machtsverhoudingen altijd in een sociaal-cultureel kader moeten worden gezien, waarvan de natie (staat) de cultureel- geografische omschrijving is. Dat inzicht blijft essentieel. Tot op vandaag. Zo verwijst Branco Milanoviç in zijn studie over wereldwijde ongelijkheid (2016, zie elders op deze site) erop dat het  in het belang van de rijken is het globaliseringsproces en kosmopolitisme te bevorderen. Maar, de middenklasse en de armen kunnen dit proces doen ontsporen. Om dit te vermijden gebruiken de rijken twee strategieën: de democratie onderdrukken en onder de bevolking een vals bewustzijn creëren.”  Hiervoor zijn het onderwijs, de reclame, de entertainmentindustrie,  en vooral ook de massamedia en de pers dè instrumenten.”De media onder controle van de rijke elite leidt de armen en de middenklasse af om niet hun eigen economische en politieke belangen te behartigen”.

Vlaanderen

Ook in Vlaanderen hebben machtige instituten in de geschiedenis  altijd inspanningen gedaan om greep te krijgen op het bewustzijn. De Kerk, de vorst in het ancien regime en de katholieke aristocratie hebben dit honderden jaren gedaan vanop de kansel, in de biechtstoel, in het onderwijs, in de liefdadigheidsinstituten  en in  het  verenigingsleven. Vlaanderen is daarvan een schoolvoorbeeld, waarbij de invloed tot op vandaag nog doorwerkt. Toch kwam er diversiteit, via nieuwe economische ontwikkelingen, er ontstond een gediversifieerde sociale gelaagdheid.  In Vlaanderen bestond tussen het laatste kwart van de 19e eeuw en het laatste kwart van de 20e eeuw, zowat 100 jaar dus,  een veelkleurig perslandschap. De bewustzijnscontrole was geen eenheidsworst. Er bestonden partijgebonden kranten, die grosso modo de weerspiegeling waren van de grote ideologische stromingen: liberalisme, katholicisme en socialisme. In het opkomende industrieel kapitalisme van de negentiende eeuw werden dezelfde feiten totaal anders ingekleurd afhankelijk van je plaats in de klassenstrijd. Er was een socialistische krant, een antisocialistische krant (Het Volk) en een liberaal vrijzinnige krant. Er was een krant voor (intellectuele) flaminganten (AVV-VVK) en één voor de middenstand (De Nieuwe Gids). Er waren ook kranten voor de Franstalige burgerij in Vlaanderen zoals La Flandre Libérale en de Brusselse krant La Libre Belgique. Het ontstaan van andere ideologieën zoals het  konsekwente socialisme en het fascisme en nazisme, gaven in het interbellum ook het ontstaan aan kranten en weekbladen. De ontwikkeling van de welvaartsstaat in Vlaanderen deed ook een hele waaier van magazines, weekbladen, maandbladen ontstaan. Alles bijeen was er groot gehalte aan een verscheiden en democratische pers in Vlaanderen gedurende die periode.

Hoewel ook de concentratie van de pers in Vlaanderen toenam. De verzuiling die in Vlaanderen stevig ingeplant was in een dominerende  oligarchisch katholieke zuil. Alhoewel het er in de zuilen weinig democratisch aan toeging, was er  in Vlaanderen een inter-pluralisme tussen de zuilen. De verzuiling werd echter door de welvaartsstaat uitgehold: de ideologische binding verzwakte.  Dat liet zich ook gevoelen in de binding tussen pers en zuil. De producten van de welvaartsstaat, de jonge generaties  waaronder de studenten, zagen de verzuiling als een kwaad en de studentencontestatie van mei 1968 werd er mede door geïnspireerd. Die lossere bindingen van de pers met de ideologische, partijpolitieke machtscentra werd ook door de  linkerzijde als een vooruitgang beschouwd. Wel verdwenen er kranten zoals de socialistische Vooruit, de Volksgazet, Het Volk, kranten  die naar de grote massa van de arbeidersbeweging gericht waren. Maar de top van die beweging had er geen geld  en interesse meer voor over en zocht liever het bewegingsgeld te investeren in speculatieve operaties die met de bankencrisis in 2008 faliekant eindigden (Dexia, BAC Ethias,…). Veel welvarende en geschoolde  arbeiders werden kleinburgers en zagen een typisch klassengebonden krant niet meer zitten.

Heeft die lossere binding met de zuil, tot meer democratie en persvrijheid geleid? Zonder nostalgie en zonder ‘vroeger was het beter’zeggen we nu nee. Achteraf is het natuurlijk makkelijk praten. De politieke zuilen en partijen zijn naar elkaar toegegroeid. De verzuiling heeft plaatsgemaakt voor het neoliberale eenheidsdenken. De politieke klasse, de overheid heeft zich ook teruggetrokken uit de media als regulator en vooral hoeder van het algemeen belang, wat inhoudt ook de instandhouding van het pluralisme in de pers. De openbare media zoals de VRT is een met belastinggeld  gesubsidieerde neoliberale zender geworden. Zo ook zijn de kranten en de persmedia naar elkaar toegegroeid. Ze zijn alleen nog verschillend naar het doelpubliek dat ze willen bereiken: zakenlui, intellectuelen, werknemers,… De horigheid van de pers en media aan de verschillende gekleurde zuilen en politieke partijen is vervangen door een horigheid aan het ene liberale vrije marktgeloof . In plaats van verschillende zuilen is er nu één zuil gekomen, ook één van de wieg tot het graf. De mediaoligarchen hebben de macht over de media overgenomen en ook over de partijpolitiek. De diversiteit is vervangen door monocultuur van het privaat winstbelang. De mediabazen  beschikken over vele instrumenten om hun ideologische dominantie te vestigen en te bewaren: geld, reclame, politieke druk, corruptie, afdankingen, sociale dumpingstatuten voor journalisten en medewerkers,  en vooral selectieve keuze, in functie van hun winstbelangen, van berichtgeving en commentaren.

Het belang van het sociaal cultureel, ideologisch  kader is echter geen absolute waarheid. Sommige sociologen en filosofen kennen aan de sociale constructie van werkelijkheidsbeelden het statuut van enige sociale werkelijkheid toe. Mochten de beelden van de mensen in denken en doen over de sociale werkelijkheid volledig de werkelijkheid bevatten, en het vertrekpunt zijn voor het transformeren van de maatschappij, dan zou het absolute imperium van  de media- business tot de reële mogelijkheden behoren. Dan zou de Britse schrijver George Orwells (1903-1950) Big Brother vandaag, effectief in staat zijn om door zijn totale greep op de bewustzijnsindustrie dat bewustzijn naar zijn hand te zetten en mits de nodige beïnvloedingstechnieken te wijzigen wanneer het Big Brother zint: vijand/vriend beelden/ persoonlijkheidsbeelden/ visies op feiten- gebeurtenissen en waarheden/ visies op eten en seks/…Big Brother hoeft er dan maar voor te zorgen dat zijn invulling van de werkelijkheid dominerend wordt opdat die werkelijkheid zou gerealiseerd worden. Ook de werkelijkheid dat 2 plus 2 vijf is, indien het waarheidsmonopolie dat wenselijk acht. Gelukkig is dat niet zo en emanciperende veranderingen voor volk en naties doorbreken het mediamonopolie, met systeemkritiek, samen met de politieke organisatie en de dagelijkse strijd op het terrein. Het is een noodzakelijke driehoeksverhouding.

Verzwakt de hypnotiserende greep van de pers- media?

In tijden van fake news dient duidelijk te worden gemaakt dat er wel degelijk een verschil is tussen correcte en incorrecte werkelijkheidsbeelden. Het is geen nieuw fenomeen. Internationaal zijn er voorbeelden te over van de strijd om het bewustzijn, al dan niet op basis van correcte feiten of onwaarheden.  Op het einde van de Tweede Wereldoorlog  schreeuwde de nazi- minister van propaganda onder Adolf Hitler,  Joseph Goebbels voor zijn gehoor, dat Hitler aan het winnen was ,terwijl de vernietiging wenkte en de geallieerden voor de poorten van Berlijn stonden. Of in de Sovjet-Unie toen in de vijftiger jaren een partijcongres van de KPSU decreteerde dat de “cybernetica” fout zat, want in strijd met de dialectiek. Gelukkig dat de Sovjet- geleerden niet helemaal in het werkelijkheidsbeeld van de partij zaten,  want iets later lanceerden zij de eerste Spoetnik, integraal ontwikkeld met kennis uit dezelfde versmade theorie van de cybernetica.  We herinneren ons de zielige TV- prentjes van baby’s in couveuses in ziekenhuizen van Koeweit, die na de inval van de Irakese dictator Sadam Hoessein in Koeweit (1990) door Iraakse troepen uit hun couveuses zouden gesmeten zijn en vermoord. Nadien bleek dat dit door de afdeling psychologische operaties (psychop) van het Amerikaans leger, in samenwerking met kapitaalkrachtige lobby ‘Citizens for a Free Koeweit’, in scene gezet en uitgewerkt was door een public relations bureau Hill & Knowlton dat ook valse ooggetuigen en gemanipuleerde videoboodschappen de wereld instuurde. Of de toespraak van Colin Powel, minister van Buitenlandse Zaken van de VSA ,in de VN- Veiligheidsraad (2003) over de aanwezigheid van massavernietigingswapens in Irak, die een invasie van de VS en Groot-Brittannië moest rechtvaardigen.

Orwell stelde het al “in tijden van veralgemeend bedrog, is het vertellen van de waarheid een revolutionaire daad”. Ook omdat de mensheid niet kan overleven met incorrecte wereldbeelden en er zich tegen zal verzetten. Dat proces is vandaag begonnen. Het verzet tegen sensatienieuws, tegen het incorrecte werkelijkheidsbeeld van het neoliberalisme als bron en motor van algemene volkswelvaart komt in botsing  met de groeiende tegenstellingen tussen de rijken in de belastingparadijzen en de bevolking die fiscaal gewurgd wordt, met de verloedering op grote schaal van het leefmilieu, met de zogenaamde humanitaire oorlogen die dood en vernieling zaaien,…Er ontstaat, een brede maatschappelijke onderstroom, wereldwijd,  die andere paden opzoekt. Tegenover de mediaboodschappen en reclame van energiemonopolies en klimaatverandering  zoeken steeds meer burgers en overheden naar duurzame energiebronnen op regionaal vlak met zonnepanelen en windparken,  in het vervoersmodel ontstaat er een autovermoeidheid, waarbij de reclameslogan “de auto mijn vrijheid” steeds meer een anachronisme wordt en de autoconstructeurs ordinaire bedriegers blijken te zijn ivm de manipulatie van de waarden van de uitlaatgassen. De bevolking ervaart ondanks alle litanieën in de media over de democratische rechtsstaat en onze “waarden en vrijheden”, dat de politieke klasse een particratie heeft uitgebouwd die alleen zichzelf bedient en de enige waarde en vrijheid die ze koestert het graaien is en het buigen voor de geldelite. (cfr. de mandatenverslaafden, de schaduwoverheid in vzw’s, belangenvermenging en dgl.). De ongrijpbare, anonieme mondialisering komt alleen een kleine kosmopolitische elite ten goede. Ze krijgt vanuit het volk steeds meer soevereinistische reacties, waarin de natiestaat in ere wordt hersteld. Vanuit het mediakapitaal worden talloze gevallen van censuur toegepast als hen dat uitkomt, voor hun winsten.

Ondanks vernoemde machtsmiddelen van de mediamagnaten,  dalen de lezersaantallen en de kijkcijfers dramatisch. De hypnotiserende greep op de massa verslapt. De  massamedia fungeren niet als waakhond, hoe graag sommige journalisten dat over zichzelf ook zeggen, maar eerder als slaapfee die de massa hypnotiseert als ze ’s avonds moe van het werk thuiskomt. Er komt slijtage op het steeds weer van het rek halen van dictators  om een vijand te creëren voor de “eeuwige oorlog” van het vnl. Amerikaans militair-industrieel complex. De omvangrijke media- middelen van de magnaten hebben steeds minder het karakter van “mind-control” en steeds meer het kenmerk van externe onderdrukking. Het onderste deel van de sociale ladder, de arbeiders, kleine zelfstandigen, lagere bedienden, staan het verst af van de elites en velen denken en voelen nog scherp wat er gaande is. Het zijn degenen die dag in dag uit in hun buurt, op hun werk de last van een desastreus economische en financieel bestel ondergaan en voelen steeds meer het contrast aan met wat er hen in pers en media voorgeschoteld wordt. Zij kunnen het bijtend zuur van de aan hun gezondheid en  welzijn vretende  logica  van  het systeem niet ontwijken. In die context is het propageren van het “verplichte optimisme” dat de liberalen verspreiden het extra zuur in de wonde.

Het Internet

In de hypnotiserende werking van de mediafabrieken komen dus barstjes. En er is het internet. We hebben de recente jaren kunnen kennis maken met de zoete vruchten van een  internet gebruikt door moedige klokkenluiders die een massa gegevens bekend maakten. Ze ontmaskeren de praktijken achter de schermen van de “de deep state”, van de overheidsorganen, van de “humanitair”-imperialistische oorlogen (Irak bijv.), de  inlichtingendiensten, de banken, de fiscale paradijzen, waar de burgers anders in geen eeuwigheid weet zouden hebben van gekregen.  De Amerikaanse NSA (AmericanNational Security Agency) is de organisatie die in de VSA inlichtingen verzamelt over iedereen wereldwijd, en beschikt over duizenden analisten. Eén ervan, op het middenniveau van de organisatie, was de jonge analist Edward Snowdon. Toen de Amerikaanse overheden hem op de hielen zaten voor het lekken van cruciale informatie die een schokgolf veroorzaakte in vnl. Amerikaanse machtscentra vluchtte hij naar Moskou. Hij vond het zijn plicht, vanuit zijn democratische en patriottische overwegingen om de duistere praktijken bekend te maken. Hij offerde zijn privé leven ervoor op, hij riskeert een proces voor hoogverraad en levenslange opsluiting in de VSA.

julian assange-journalistiek

Julien Assange,(foto links) een Australisch journalist, programmeur en internetactivist richtte in 2006 Wikileaks op. Hij bracht een massa materiaal naar buiten dat anders nooit het daglicht zou zien en vestigde daarmee de aandacht op dubieuze praktijken van politici en militairen. Hij liet bijv. zien hoe een helikopteraanval van de Amerikanen in Irak, onschuldige Irakese burgers vermoordde samen met een aantal journalisten van het persagentschap Reuters. Ook hij wordt opgejaagd door de Westerse veiligheidsdiensten. Hij verloor zijn privé leven. Hij  is opgejaagd en gevlucht . Hij verblijft nu in de ambassade van Ecuador in London, sinds 2012. Ook hebben klokkenluiders zich georganiseerd in journalisten collectieven, wereldwijd. Ze hebben via internet miljoenen gegevens aan het licht gebracht van zwart geld van rijke individuen, van families, ook Vlaamse, van  dictators, filmsterren, gangsters, wapenhandelaren. We denken aan Swissleaks, LuxLeaks, de Panama-papers, enz… Sommige klokkenluiders zoals Hervé Falciani (foto rechts) lekte in 2008 60.000 documenten van 100.000 klanten van de HSBC bank (Swissleaks).,… Er waren in 2015 de gelekte Panama- papers door een anonieme klokkenluider met 11,5 miljoen gelekte documenten van 214.488 belastingparadijs  ‘entiteiten’. Deze moedige klokkenluiders konden dit alleen maar door het bestaan van internet. Zo wordt de gecentraliseerde controle van de mediabedrijven doorbroken door een gedecentraliseerd burgerinternet.hervé falciani-journalistiek

Het is een flinke stap vooruit, zij het een eerste stap, naar het doorbreken van het mediamonopolie van de elites. Deze klokkenluiders zijn met het gebruik van internet hoogst vervelend  voor de machtselite.  De schitterende technologie van het internet kan niet zonder de menselijke factor: de wil om via blogs, sites van organisaties,…meningen en feiten publiek te maken, de moed van klokkenluiders om risico’s te nemen.  Vraag is: Wie maakt er gebruik van? Wie heeft de tijd en er de gelegenheid voor om internet te gebruiken? Wie is ertoe gemotiveerd en waarom? Wie kan het kaf van het koren scheiden? Met internet kan de realiteit getoond worden, maar ook nagespeeld worden met ketchup, vervalsingen, enz…. Wie zal fake van echtheid onderscheiden? En vooral wat is het resultaat van die informatie explosie en miljoenen die zich op het internet begeven? Men zou kunnen verwachten dat internet met zijn eindeloze bronnen tot een verfijnder, genuanceerde en juister wereldbeeld zou kunnen leiden. De informatielawine op internet dient niet automatisch het globale inzicht, de nuances. Schijfjes werkelijkheid, dat is wat de media en ook internet vandaag presenteren, zonder voldoende context uit het verleden en het heden. Alleen de menselijke activiteit is in staat is om de sociale –politieke en economische omgeving van het internet  te democratiseren en in ethisch- cultureel verantwoorde banen te leiden en in een globaal verklaringskader te gieten. Vanzelf zal het niet gaan. Internet is een product van machtige economische spelers.  Het kransje technogiganten dat het leven van de mens via internet, de computer,  smartphone, facebook bepaalt is klein. Met Apple, een beurswaarde van 780 miljard dollar; Alphabet (de koepel boven Google), 657 miljard dollar; Microsoft, 563 miljard dollar; Facebook, 502 miljard dollar; e-bay gigant Amazon,  492 miljard dollar.

In elk geval kunnen burgers, als miljoenen ijverige mieren, in hun blogs, sites van organisaties, bewegingen en partijen voor een tegenstroom zorgen. De klokkenluiders zijn er het spectaculaire voorbeeld van.  Internet opent heus mogelijkheden voor burgeractivisme en -journalistiek.  Hoe belangrijk dat is, bewijst hoe de gevestigde media proberen het gras van voor de voeten weg te maaien van de nieuwkomers met alternatief nieuws. De media oligarchie staat voor grote uitdagingen tegenover de creatieve, culturele burgeractiviteit op het internet. Staten en regimes nemen maatregelen om niet welgevallige berichten tegen te houden.

Bibliografie

Prof. Theo Luyckx(+1977), de evolutie van de communicatiemedia, 1978, 576 blz., uitgeverij Elsevier Sequoia, Brussel.

Koen Raes, Hans Verstraeten, De Nieuwe Media, , 1985,182 blz., Frans Masereelfonds, Cahier nr 1.

Frans Masereelfonds vzw,De klandestiene “Roode Vaan” tijdens de nazibezetting in België, roemrijke bladzijden uit de geschiedenis van de Kommunistische Partij, 1971, 148 blz.

Jaap Kruithof (+2009), Prof. em. RUGent, Het neoliberalisme, 2000, 522 blz.,  uitgeverij EPO vzw.

Johan Sanctorum en Frank Thevissen, Media & Journalistiek, kritisch doorgelicht, ondermeer door vermelde auteurs  en –ondermeer-  Jef Lambrecht en Jef Turf, 2009, 384 blz., uitgeverij Van Halewijck-Leuven.

Tom Zwitser, Permafrost, een filosofisch essay over de Westerse geopolitiek van 1914 tot heden, 2017, 509 blz., uitgeverij De Blauwe Tijger.

Branko Milanovic, Wereldwijde sociale ongelijkheid,Welvaart in de 21e eeuw, 2017, 333 blz. , uitgeverij Het Spectrum.

 

20 september 2017

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  • Over mij

    • Miel Dullaert
      °1948 Enkele stipmomenten… Kind en tiener Ik ben geboren in Merksem. Ik behoor tot wat men noemt, de babyboomgeneratie of de eerste
      Meer lezen...
  • Citaat

    In een tijd van universeel bedrog is
    het vertellen van de waarheid een revolutionaire daad
    (George Orwell, Brits schrijver, 1903-1950)

  • Edward ELGAR, NIMROD

  • Tag cloud

  • Deel onze pagina op:

    © Copyright 2024 ‐ Miel Dullaert ‐ Alle rechten voorbehouden

    Disclaimer | Privacybeleid

    Webdesign by Eye