Boek- Apocalypsofie en gevaarlijke fantasieën

Doemdenkbeelden en apocalyptische visioenen zijn van alle tijden. Maar vandaag liggen de kaarten anders. De Nederlandse Filosoof Lisa Doeland (*) schreef er een boek over. Het einde van de wereld voor de mens, dieren en planten is geen grote big bang. Het is een langzaam proces dat nu al bezig is met totale desintegratie op termijn als eindresultaat.(foto Groene Amsterdammer) We kunnen alleen nog pleiten en streven naar een waardig uitsterven argumenteert ze. Maar daarvoor moeten we eerst afrekenen met een aantal gevaarlijke fantasieën.

Voor de wortels van haar filosofie grijpt ze terug naar haar jeugd toen ze op zestienjarige leeftijd het rapport The Limits to Growth (1972) las, beter bekend als het rapport van de Club van Rome. Op basis van computermodellen kwamen wetenschappers tot het besluit dat er niets zoiets bestaat als een oneindige economische groei op een eindige planeet. In plaats van er iets mee te doen werd het rapport weggelachen als een “hysterical computerized doom”.

Volgens Lisa Doeland wringen we ons nog altijd in de vreemdste bochten om de groei van materiële welvaart erin te houden. De apologeten van de “circulaire economie” en “duurzame ontwikkeling” spiegelen ons recycling voor zonder afval, de evangelisten van de “groene groei” gaan er prat op dat we heus wel een manier zullen vinden om economische groei los te koppelen van vervuiling en ecologische destructie. De pleitbezorgers van het “groene kapitalisme” suggereren dat er voor elk milieuprobleem een door de markt gestuurd technocratisch beleid is.

De apocalyps als spektakel

De auteur Lisa Doeland (foto) verdedigt de stelling dat een vorm van doemdenken- de apocalyps- niet hetzelfde is als fatalisme. Ze denkt dat het belangrijk is om de toekomst niet rooskleurig voor te stellen, misschien zelfs apocalyptisch, juist om een betere toekomst denkbaar en mogelijk te maken.

Zaak is niet een catastrofe te voorkomen. Het punt is om de status quo vandaag te veranderen die zelf catastrofaal is. Zoals de actievoerders van Extinction Rebellion begrepen hebben moeten we niet handelen voordat het te laat is, maar omdat het te laat is.

Om de angst voor de catastrofe, de apocalyps uit te bannen is het in de populaire cultuur alom aanwezig. Al de spektakels en films op het scherm zijn bedoeld om onze angst te sussen, om het onecht te maken. Het leidt tot een normalisering van rampen en zelfs tot een vermarkting van de catastrofes.

De schrijfster verwijst bijv. naar de toeristenindustrie die opbloeide rond Tsjernobyl, compleet met T-shirts met ironische opdrukken “Enjoy Chernobyl, die later” erop.

Hetzelfde met gokstad Las Vegas waarrond atoombomproeven werden gehouden. Las Vegas, een woestijnstadje waar gegokt werd en de prostitutie floreerde, werd opgeblazen tot een stad aan het front waar de Koude Oorlog werd gewonnen met de atoombomproeven! Alles was atomic. In de handen van het lokale reclamebureau werd de atoombom een spektakel. Casino’s gaven bom—feestjes, per limousine werd je naar een plek gereden waar je alles zeer goed kon zien. Met een volle picknickmand erbij. De commerce floreerde.

Hollywoods obsessie voor de apocalyps draait natuurlijk om te vrezen voor het ergste, maar hopen op het beste. Het doel? Ons beschermen tegen het pijnlijke inzicht dat het kapitalisme zelf het einde van de wereld betekent en dat het einde dus al plaatsvindt, we leven in de apocalyps.

De Amerikaanse journalist Hugo Lindgren noemt dat pessimism porn. Pessimism porn is natuurlijk een vorm van voyeurisme voor plezier dat mogelijk is omdat de kijker zich op een afstand weet van het bekekene. “Onze eindstrijdfantasieën, en ons denken in termen van toekomstige eindes überhaupt, stellen ons in staat om ons vooral niet al te druk te maken over wat nu al gaande is”.

Hierbij voegen we aan toe dat in de media “poverty porn” programma’s hun opwachting maken, waarbij acteurs de “arme” spelen. Hiertegen was op VTM zoveel protest vnl. uit sociale organisaties gerezen dat het programma snel werd doorgespoeld.

Wreed optimisme

In dit verband verwijst de auteur naar het concept van het wreed optimisme. Met als voorbeeld de American Dream. De mensen weten best dat het om een droom gaat. Vandaag hebben we de “Groene Droom”. Hij belooft mensen een duurzame toekomst als ze maar hard genoeg hun best doen om vaart achter de energietransitie te zetten.

Wreed optimisme is volgens de filosoof Berlant de manier om het debat te smoren en om verandering tegen te houden. Dat wordt pijnlijk duidelijk in de grootse projecten om mineralen te delven (lithium…) ten behoeve van de energietransitie. Helaas moeten daarvoor grote ecosystemen wijken en de gezondheid van de plaatselijke bevolking.

In dit verband kunnen we aansluiten bij wat de auteur schrijft. Het dogma van het neoliberalisme is: “the moral duty to optimism”. “Het beste moet nog komen”, schrijft Alexander De Croo als titel van zijn propagandaschrift voor de verkiezingen van 9 juni e.k. Naar inspiratie van de liberale filosoof Karl Popper. Die slogan is een dogma van wreed optimisme geworden. Dat wreed optimisme moet fatale gebeurtenissen de-contextualiseren en vooral depolitiseren. Is niet veeleer de waarheid onder ogen zien een morele plicht?

Ecologische claustrofobie

We houden vast aan de Groene Droom waarvoor nu eenmaal dingen moeten worden voor opgeofferd. Dat is wreed optimisme. En net als de American Dream geldt dat er een kleine groep is van superrijken die er in het heden de vruchten van plukt. Ondertussen erven de generaties, aan we die Groene Droom wordt verkocht, een uitgeputte, opgewarmde aarde, bezaaid met verlaten mijnen, ontboste gebieden, en bergen plastic in de zee. De schrijfster verwijst tussen de duizenden voorbeelden, bijv. naar de nikkelindustrie op Sulawesie, Indonesië. Om de plaatselijke nikkelreserves te kunnen aanboren werd 500.000 ha bos gekapt.(foto walvissen bedreigd met uitsterven)

In dat verband spreekt de filosofe over ecologische claustrofobie. We houden ervan de wereld buiten onszelf te houden. We bevinden ons niet graag binnenin, waar er geen ontsnappen aan is. De angst voor het wegvallen van de afstand tussen onszelf en onze omgeving. Omgeving, die met iedere hittegolf, overstroming en grondverschuiving steeds bedreigender wordt.

Het blijkt steeds ingewikkelder om de grens te bewaken. En dat speelt ook in de private leefsfeer. Wie probeert het kind in de baarmoeder te beschermen komt bedrogen uit. Chemische stoffen, microplastic baant zich een weg naar het kind in wording. De in het Antwerpse Zwijndrecht wonende Vlaamse biologe Wendy D’Hollander baarde een kind. Ze had haar eigen melk getest en wist dat er hoge concentraties pfas in zaten gezien ze woonde in de directe omgeving van de multinational 3M die pfas al decennia uitstoot. Ze twijfelde: moet ik borstmelk geven of niet?

Afval ideologie (foto)

Tegenwoordig spreken we niet meer over afval, maar over grondstoffen. Het afval is getemd en voorwerp van marktmechanismen. Het is te managen materiaal geworden. Volgens de auteur refereert het zo niet meer naar verspilling en verlies. En kan het nog moeilijk fungeren als rem op de consumptiedrift.

Studies wijzen erop dat het bestaan van recyclagebedrijven in sommige gevallen zelfs leidt tot meer consumeren en weggooien. Recyclage kost veel energie en is weinig efficiënt. Voor haar is recycleren een deel van het probleem. “Meer dan een technische oplossing is het een culturele constructie die ons in staat stelt om de status quo te handhaven en rustig door te blijven consumeren”. De afvalideologie in de circulaire economie functioneert niet als een economisch model voor een betere omgang met onze leefomgeving, maar als een afweermechanisme voor de pijnlijke waarheid dat er grenzen aan de groei zijn.

Leven in de ruïnes

De auteur verwijst uitvoerig naar de antropologe Anna Tsing die het heeft over het leven in de ruïnes van het kapitalisme. Centraal in haar gedachten staat dat we niet vooruit moeten kijken, maar om ons heen.

De gouden bergen van de economische groei komen niet overeen met het daadwerkelijk geleefde leven van mensen, dieren en planten op de planeet. Volgens Tsing zet het “kapitalisme onophoudelijk dingen en levenswijzen om in kapitaal. Daarbij is het afhankelijk van een vorm van vervreemding die zowel mensen, dieren en dingen uit hun omgeving weghaalt en transformeert tot bezit. Het hout is gehakt, de olie gewonnen, de grond uitgeput. De zoektocht naar elders zet zich elders voort.” Het is o.i. het fenomeen van het kapitalisme als de sprinkhanen zwerm. Ze eten de oogst op, laten het veld verwoest achter en vliegen naar het volgende veld.

De mensen zijn opgenomen in het kapitalisme, ze zijn ervan doordrongen. Maar volgens Tsing betekent dat niet dat er geen ontsnappen is aan het kapitalisme omdat het op één of andere manier als “natuurlijk” en een onoverkomelijk systeem voorgesteld wordt.  Maar kapitalisme is een machine die mensen, dieren en dingen opeet en vervolgens dumpt. Tot afval maakt. De waarde, die in westerse culturen wordt gehecht aan efficiëntie, accumulatie van kapitaal en productiviteit leidt tot uitsterving.

Fatalisme is uit den boze. Tsing wijst erop dat “Kapitalisme mensenwerk is, afhankelijk van instituties en mechanismen die het in stand houden. En die zullen niet zonder slag of stoot opgeven. Een leger van technici, managers, intellectuelen, politici, staat klaar om ongewenste onderdelen te verwijderen. Het zijn precies deze technici, managers, media en overheidsapparaten die we steeds nadrukkelijker aan het werk zien en die zich steeds harder opstellen tegen klimaatactivisten en wetenschappers.”

Lisa Doeland confronteert ons met het illusoire karakter van de “Groene Droom”. De milieucatastrofe is het spiegelbeeld van het wrede kapitalisme op de uitstervende planeet.

Wat in het boek onderbelicht blijft is daar waar de filosoof zelf aangeeft dat we de mensen niet op één hoop moeten gooien. Er spelen machtsverhoudingen tussen mensen en gemeenschappen. Wij zouden zeggen de klassenverhoudingen en de klassenstrijd. En wie is het meest schuldig is aan de uitsterving?

(*) Lisa Doeland, (ze werkt aan de Radboud Universiteit en Universiteit van Amsterdam en bereidt een doctoraat voor over afval),  Apocalypsofie, over recycling, groene groei en andere gevaarlijke fantasieën. Uitgeverij ten have, Utrecht, 173 blz., 2023.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  • Over mij

    • Miel Dullaert
      °1948 Enkele stipmomenten… Kind en tiener Ik ben geboren in Merksem. Ik behoor tot wat men noemt, de babyboomgeneratie of de eerste
      Meer lezen...
  • Citaat

    Geduld is een bittere plant met een zoete vrucht
    (Chinees spreekwoord)

  • Edward ELGAR, NIMROD

  • Tag cloud

  • Deel onze pagina op:

    © Copyright 2024 ‐ Miel Dullaert ‐ Alle rechten voorbehouden

    Disclaimer | Privacybeleid

    Webdesign by Eye