Iedereen weet hoe we, bij het begin van de covid-pandemie, eenvoudige mondmaskers moesten invoeren uit het verre Azië. Het was de perversiteit van de de-industrialisering, het industrieel verval. Een gevolg van de neoliberale globalisering. Waanzinnig is nu het failliet van de Vlaamse busbouwer Van Hool (foto) begin dit jaar en de sluiting van Audi-Brussel. Hier en in andere bedrijven komen alle pijnpunten van het industrieel verval, van de-industrialisering samen.
De voortschrijdende concentratie van de productiemiddelen behoort tot het wezen zelf van het kapitalistisch systeem. Maar de vorm van die concentratie verschilt van de ene periode tot de andere. In het kapitalisme van de 18e-19e eeuw gebeurde de concentratie op het terrein zelf van het industrieel productieapparaat.
Vanaf de 19e-20e eeuw ontstaat de aandelenvennootschap. Een beperkt aantal banken of holdings verwerven controle over de industrie. In België waren dat de Société Générale, Sofina, …
In de opbouw van de nationale welvaartsstaat na de Tweede wereldoorlog investeerden nationale bedrijven een deel van de winsten die zij maakten in de ontwikkeling van de eigen industriële productiecapaciteit. Dat was mogelijk omdat er een soort “geduldig kapitaal” bestond dat zich voor lange tijd aan het bedrijf of de sector had verbonden.
De groei van de welvaartsstaat in de jaren 1950-1980 was niet alleen het resultaat van de wederopbouw na de oorlog 1940-1945 en de strijd van de arbeidersbeweging. De politieke controle over de nationale financiële markten vormde mede de basis van de naoorlogse industriële welvaartsstaat!
The Old Oak
Met de overgang van het nationaal kapitalisme naar een neoliberaal mondiaal systeem vanaf de jaren 1980 krijgt de concentratie van het industrieel apparaat een nieuwe dimensie.
De multinationale industriegroepen beslissen vanuit hun hoofdkwartieren soeverein of zij een gebied verlaten (delokaliseren), afslanken of blijven. Regio’s of landen zullen industrialiseren, de andere worden overgeleverd aan industrieel verval. Niet de ontwikkeling van mensen en regio’s en het leefmilieu staat centraal, maar het winstbelang van de aandeelhouders.
Het leven was al geen lachertje voor de arbeiders en hun gezinnen in de regio’s van zware industrie Maar nu in sommige regio’s alle industriële activiteit gestopt is groeien volgende generaties op in dezelfde marginaliteit. Voorbeelden van industrieel verval en marginalisering van regio’s kun je vinden in de gewezen mijnstreek van Engeland, het Noorden van Frankrijk, de Rust Belt in het Noord Oosten van de VS en talloze verlaten (open) mijngebieden en ruïnes van fabrieken (Cfr. The Old Oak, film gaat over arbeiders in het troosteloze, vervuilde veralten mijngebied van Oost-Engeland, 2023, regisseur Ken Loach).(foto)
Het Belgische holdingkapitalisme van de 19e -20e eeuw steunde op basissectoren. Kommer en kwel was het lot van de arbeidersklasse toen (Cfr. De film Misère au Borinage (1934) van de cineast Joris Ivens en Daens van Stijn Coninx, 1992). De holdings sleepten de winsten uit Wallonië. Het Belgisch establishment liet de regio stikken, zonder reconversie (opleiding, sociale woningbouw, nieuwe technologisch gestuurde economische activiteiten).
Kapitaalsintensief
Met de vooruitgang van wetenschap en techniek, grootschaligheid en mondiale overnames is de kapitaalsintensiteit van de industriële ondernemingen enorm gestegen. Hierin speelde het neoliberale politieke beleid een cruciale rol middels de deregulering van de kapitaalmarkten, privatiseringen, de transfer van inkomens uit arbeid naar kapitaal.
Met de ontwikkeling van de kapitaalsintensiteit en stijgende productiviteit van de industrie verminderde ook de tewerkstelling in deze sector. Er wordt meer geproduceerd met minder tewerkgestelden (landbouw bijv.). Maar dat maakt sectoren in de industrie niet minder belangrijk voor een land.
Top 10
In het Amerikaans tijdschrift Fortune (Wikipedia) wordt elk jaar een ranglijst opgemaakt op basis van de jaaromzet van de 500 grootste bedrijven. We lichten er de top-10 (2024) uit.
Nummer één is het grote mondiaal verspreide Amerikaanse retail-, levensmiddelenbedrijf Walmart met 648 miljard dollar omzet, daarna volgt het Amerikaanse Amazon, pakjesdistributiebedrijf met 575 miljard.
Het derde is een Chinees staatsbedrijf State Grid Corporation (SGC). Het vierde grootste bedrijf is het Saoedische staatspetroleumbedrijf: Aramco. Het vijfde bedrijf is het Chinese staatsbedrijf Sinopes een mondiaal ingenieursbedrijf (Cfr de Nieuwe Zijderoute).
Het zesde bedrijf is de China National Petroleum Corporation (SNPC), eveneens een staatsbedrijf, daarna volgt het Amerikaanse elektronicabedrijf Apple, het Amerikaans privaat zorgverlenersbedrijf United Health Group (recent werd Brian Thompson, de baas, doodgeschoten in New York; het bedrijf is gekend om zijn weigering van of te laat of te weinig te betalen voor behandelingen van zieke mensen, wat tot grote woede leidt bij hun klanten. Duizenden mensen sterven in een zogenaamde “zorgdood”. Tot grote woede van miljoenen Amerikanen).
De Amerikaanse Berkshire Hathaway (het investeringsfonds vnl. in de industrie van dhr. Warren Buffett)(foto Beurs) en CVS Health Corporation (na vernoemde Health Group, het grootste zorgverleningsbedrijf) sluiten het rijtje van de top tien af.
Wat opvalt is dat vier van de tien Amerikaanse top 10-bedrijven geen industriële bedrijven zijn. De Chinese staatsbedrijven daarentegen zetten prioritair in op industriële activiteiten.
De prinsen aandeelhouders
De grote vraag naar kapitalen werd dus beantwoord door de neoliberale deregulering van de kapitaalmarkt sinds de jaren negentig. Ze heeft echter het ontstaan gegeven van een machtige financiële sector. Het westers kapitalisme financialiseerde in de voorbije decennia, één van de drijfveren van de-industrialisatie.
Er ontstonden grote vermogensbeheerders, institutionele beleggers, private pensioenfondsen, topmanagers die de facto eigenaren werden van bedrijven. De aandeelhouders werden de prinsen van de bedrijven.
Arbeiders afdanken, industriële bedrijven afslanken en zelfs sluiten deed de koers van de aandelen en de winsten stijgen maar hakten wel in op ons industrieel weefsel, op de sociale welvaart van de werknemers en de economische kracht van regio’s.
In dit tijdsgewricht zien we hoe enorme bedragen via hoogtechnologische computers over de wereld verschuiven op zoek naar het hoogste rendement (flitskapitaal). Het werd gemakkelijker geld verdienen op de financiële markten dan in de industriële economie (Cfr. De film The Wolf of Wall Street (2013) van regisseur Martin Scorsese met in de hoofdrol Leonardo Di Caprio).
In plaats van te investeren in innovatie en technologie versasten aandeelhouders en de topmanagers (foto hun autootjes) van bijv. grote autoconstructiebedrijven een deel van de winsten naar de beleggingen omdat daar nog grotere winsten kunnen gemaakt worden.
Natuurlijk spelen ook de energieprijzen een grote rol voor energie intensieve bedrijven. Maar de Europese elites hebben dit aan zichzelf te wijten door hun slaafse geopolitieke beslissingen. Ze koppelden zich liever af van goedkope energiebevoorrading onder Amerikaanse druk (dynamiteren van Nord Stream) ten voordele van de veel duurdere Amerikaanse leveranties.
Of bedrijven wijken uit naar lageloonlanden. Bijvoorbeeld. Bart Van Malderen is Vlaamse CEO van Drylock. Drylock werd opgericht nadat hij zijn eerste kreupel geworden Vlaams bedrijf Ontex had verkocht. Drylock is een grootproducent van babyluiers, maandverband, pampers.
Van Malderen bleef niet in Vlaanderen maar week uit naar Tsjechië omwille van lage lonen. Maar er is een bijkomende reden. “Ik ben weggegaan bij Ontex omdat het bedrijf gedomineerd werd door private equity (= beleggingsfondsen in bedrijven) en nadien door het kwartaaldenken van de beurs. (De Tijd, 6 december 2024).
De bouw van appartementen, van woningen, van woonzorgcentra komen meer en meer in handen van grote vastgoedinvesteerders en beleggingsfondsen. Bijvoorbeeld. Amerikaanse beleggers en deze uit de Golfstaten en Azië zijn baas in heel wat voetbalclubs van Europa en verdwijnen met de noorderzon als het hen past (Cfr. Het recente failliet van tweede klassevoetbalploeg SK Deinze).
Sommige artsenpraktijken, begrafenisbedrijven, zorgcentra, tuinwinkels, worden overgenomen door financiële beleggingsfondsen.
Busbouwer Van Hool: Het failliet van een kroonjuweel
Het failliet van busbouwer Van Hool is de schande van 2024. Het is echter geen unieke casus voor de teloorgang van strategische industriebedrijven. Bij de opkomst van het neoliberaal globalisme begin de jaren tachtig van vorige eeuw verloor Vlaanderen één van zijn industriële kroonjuwelen.
De bouw van zeeschepen in Vlaanderen verdween in de jaren tachtig van vorige eeuw. Twee moderne bouwwerven voor grote zeeschepen (o.m. LNG-tankers) in Hoboken en Temse, aan de Schelde, werden opgedoekt. Het waren werven met productief, bekwaam en gespecialiseerde arbeiders en ingenieurs.
De eigenaars, waaronder de familie Saverys, hadden in Temse jarenlange grote winsten gemaakt. De lageloonlanden lonkten, de geeuwhonger naar meer winsten.
Vandaag is er het failliet van busbouwer Van Hool in Koningshooikt in de lente van dit jaar. Van Hool investeerde in een laag loonland Macedonië. Het openen van een filiaal in Macedonië betekende dat bijna de helft van de jobs in Koningshooikt zouden verloren gaan.
Er was in Koningshooikt een kapitaalinjectie nodig van minstens 45 miljoen euro voor de herstructurering. Die kwam er niet. De aandeelhouders- nakomelingen van de familie Van Hool- hebben een groot vermogen en zouden gemakkelijk de noodzakelijke kapitaalinjectie kunnen inbrengen. Maar Macedonië was aanlokkelijk. Alsook het rendement van de beleggingen van hun vermogen in financiële producten.
De aandeelhouders hebben 77 jaar lang (het bedrijf werd gesticht in 1947) een groot persoonlijk vermogen opgebouwd vooral door het harde werk van duizenden werknemers van Van Hool. Zo heeft bijv. kleinkind Frank Van Hool vandaag een vermogen van meer dan 80 miljoen euro!
Het is dan ook normaal dat de 15 andere familiale aandeelhouders minimaal de noodzakelijke kapitaalinjectie van 45 miljoen zouden kunnen aanspreken, bijna peanuts. Maar ze deden het niet. Het is een moderne vorm van incivisme.
De aandeelhouders van Van Hool zijn dan ook verantwoordelijk voor het failliet van de busbouwer. Bovendien verliest de Vlaamse overheid nog eens 71 miljoen euro (waarborgen voor leningen samen met meer dan 35 miljoen achterstallige sociale zekerheidsbijdragen en 6 miljoen euro achterstallige belastingen). (Zie ook www.DeWereldMorgen.be, Marc Vandepitte, “Waarom het failliet van Van Hool een schande is” (9 april 2024).
De politiek als butler
Industrialisatie of de-industrialisatie is in wezen een politiek probleem. Het is de houding van de politiek tegenover de organisatie van de economie. In het westers kapitalisme is de privé-eigendom van de productiemiddelen heilig. We hebben het niet over de boer, bakker, beenhouwer, haarkapper of kmo’s in Vlaanderen maar over grote strategische bedrijven.
Gezien boven vermelde schuld van Van Hool aan de overheden, zouden deze zonder enige vergoeding, kunnen collectiviseren en in gemeenschapshanden brengen (= inspraak vakbonden, consumentenorganisaties in het beheer om bureaucratisch etatisme te vermijden).
We moeten in dit verband af van het neoliberale dogma dat staatsbedrijven per definitie onhandige, onrendabele bureaucratische monsters zijn (we verwijzen in dit verband naar het vermelde lijstje van top 10 bedrijven in Fortune waarin drie Chinese staatsbedrijven tot de top 10 van de wereld behoren).
Absolute soevereiniteit van fabriekseigenaars
In strategische beslissingen geldt vandaag de absolute soevereiniteit van de aandeelhouders en het topmanagement. De gemeenschap en zijn vertegenwoordigers staat buiten spel. De Vlaamse regering handelde lamlendig in de Van Hool zaak. Ze stelde: “De overheid moet geen bussen bouwen”.
De overheid is in het huidig politiek kader de butler van de aandeelhouders en privéeigenaars als het over strategische beslissingen gaat. De staat mag subsidies en goedkope leningen geven, lage belastingen invoeren en opdraaien voor de schulden.
Consideraties over het algemeen belang, over het behoud van de jobs en de kennis en kunde van de werknemers, over de strategische autonomie onder meer op ecologisch- en sociaal vlak, dat alles telt niet.
Vandaag hebben de vervoersmaatschappijen De Lijn (Vlaanderen) (foto Randkrant), TEC (Wallonië) en de STIB-MIVB (Brussel) een vloot van meer dan 5.000 bussen in omloop. En rijden er 2.000 pachters in dienst van deze maatschappijen. Voeg daarbij 2.000 toerismebussen en je hebt een vloot van 9.000 bussen.
Je moet al kortzichtig zijn en/of van kwade wil om niet te zien dat een modern busbedrijf als Van Hool toekomstkansen met de vleet had. Onze bussenvloot wacht op vervanging, modernisering en verduurzaming.
Van Hool leert hoe het Vlaams volkskapitalisme en een lamlendige politieke elite anno 2024 werkt ten koste van een sociaalecologische toekomst. En die moderne bedrijven zoals bussenbouwer Van Hool in de steek laat en zich onderwerpt aan het economisch incivisme van de aandeelhouders.