Het Hof van Cassatie te Brussel bekrachtigde het vonnis van het Hof van Beroep en oordeelt dat de PKK geen terroristische organisatie is. Een belangrijk vonnis voor de PKK in Europa die tot nu toe op de lijst van terroristische organisaties staat.
In 2006 werd een onderzoek tegen de PKK gestart op basis van de terroristische wetgeving, tegen 37 Koerdische activisten waaronder gekende politici in de Koerdische gemeenschap zoals Remzi Kartal, Zubeyir Aydar en Aden Uzun. Het lijstje terroristische misdrijven waarvoor het federaal parket de 37 verdachten voor de rechter wild brengen, was indrukwekkend. Van afpersing in België, ontvoering van een minderjarige om er een strijder van te maken, in 2010 vielen politie-eenheden binnen in een vermeend opleidingskamp in de Oostkantons en in de kantoren van de Koerdische zender ROJ TV in Denderleeuw.
De opname van de PKK op een Europese terroristenlijst beoordeelde het Brusselse gerecht al als geopolitiek geïnspireerd. Op 3 januari 2016 oordeelde de rechter dat de PKK geen terroristische organisatie is en verwierp de rechtszaak tegen de Koerden. Telkens werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Dit werd op 15 september 2017 gevonnist. De rechtbank wees op het Turkse staatsgeweld en oordeelde dat de PKK erop reageerde met geweld en dat er dus geen sprake was van terroristische activiteiten. De uitspraak bepaalde bijgevolg dat de PKK niet kan vervolgd worden op basis van de Belgische terrorismewetgeving. De Belgische federale aanklager ging echter in beroep tegen deze uitspraak. Het bracht de zaak voor het Hof van Beroep, Cassatie en het Europees Hof van Justitie.
Tijdens de eerste hoorzitting van het Hof van Cassatie in Brussel op 14 januari 2020 verzocht de officier van justitie om de bevestiging van de uitspraak van het Hof van Beroep in de PKK- zaak waarin de PKK geen terroristische organisatie wordt genoemd. Een officier van justitie en advocaat van de Turkse staat vroegen enige tijd om te reageren op het oordeel van de officier van justitie. Tijdens de tweede hoorzitting op 28 januari 2020 voor het Hof van Cassatie, heeft de officier van justitie gezwegen. Volgens goed ingelichte bronnen, gaf dit aan dat de officier van justitie bij zijn standpunt van de vorige hoorzitting voor het behoud van de uitspraak van het Hof van Beroep heeft behouden.
Het Hof van Cassatie bekrachtigde het vonnis van het Hof van Beroep. Jan Fermon, advocaat van de Koerdische PKK reageerde: “Dit is een definitieve uitspraak die van groot belang is in de lange discussie over de PKK. De uitspraak is in overeenstemming met het internationaal recht. Het is een correct vonnis. Ik hoop dat het bijdraagt tot de oplossing van de Koerdische kwestie op Europees niveau. De uitspraak van het Hof heeft een nieuwe deur geopend in Europa. Het heeft de weg vrijgemaakt voor een politieke oplossing van de Koerdische kwestie”. Volgens J. Fermon kan dit vonnis ook een invloed hebben op de houding van de Belgische overheid ten aanzien van de lijst van terroristische organisatie van de Europese Unie (EU). “Maar, dit vonnis is geen politieke maar een juridische uitspraak. Het zal dus geen directe, maar wel indirecte invloed hebben op de Belgische regering die haar opvatting over de EU-lijst moet overwegen”.
De uitspraak van het Hof van Cassatie beëindigde aldus het onderzoek dat in 2006 werd gestart door het Belgische federale parket tegen Koerdische politici. De correctionele rechtbank, Het Hof van Beroep, bevestigd door Cassatie, identificeerde de PKK als een “internationaal georganiseerde en gewapende organisatie die geen staat vertegenwoordigt, en betrokken is bij een langdurig en gewapend conflict tussen haarzelf en de Turkse staat . Om die reden is het Belgisch strafrecht in verband met terrorisme niet van toepassing.” Daarmee volgen de rechtbanken de redenering van de advocaat van de Koerden.
Orhan Kilic, woordvoerder van de Raad van de Koerdische Gemeenschap van België, toonde zich enorm verheugd met de beslissing van het Hof van Cassatie om een vonnis van het Brussels gerecht intact te laten. De gerechtelijke beslissing kan gevolgen hebben voor de diplomatieke betrekkingen tussen België en Turkije.