Boek- Thomas Piketty’s “Kapitaal in de 21e eeuw”

Het boek “Le Capital au XXI siècle” van de Franse econoom Thomas Piketty was, toen het verscheen in 2013, tamelijk ongemerkt gebleven. Dat veranderde in 2014, wanneer het  in het Engels vertaald werd en zijn weg vond in de Angelsaksische wereld. Toen het de lof kreeg van Nobelprijs winnaars economie en andere  was het hek van de dam. Het mammoetboek van  800 blz. werd massaal aangekocht (maar ook gelezen?). Het boek draait om het  van oudsher centraal gegeven in politiek en economie: de verdeling van de rijkdom in een gegeven samenleving via de belastingen. In het hart van iedere belangrijke politieke omwenteling in het verleden vinden we de belastingrevolte centraal.r > g

Thomas Piketty stelt zich de vraag of de dynamiek van de aangroei van privé kapitaal onvermijdelijk zal leiden tot een steeds grotere concentratie van rijkdom en macht zoals Karl Marx in de 19e eeuw aantoonde? Of zullen de evenwicht brengende krachten van groei, concurrentie en technologische vooruitgang vanzelf tot meer gelijkheid en harmonie leiden in de samenleving? De auteur graaft diep in het verleden, hij gaat 300 jaar terug. Er werden door de auteur en zijn collega’s Anthony Atkinson en Emmanuel Saez gedurende 15 jaar, met monnikengeduld, cijfers en tabellen verzameld in de kelders en zalen van archieven van belastingen en erfenissen van vnl. de  supermogendheden van toen en nu: Frankrijk, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten van Amerika.

Het boek geeft een stortvloed aan cijfers, we tellen zowat 116 tabellen en grafieken. Alhoewel de auteur qua taal en stijl een leesbaar boek presenteert, maken de cijfers, grafieken en tabellen het boek  zwaar. Je moet er als het ware nota’s bijnemen of als je de tekst leest terugbladeren naar de bladzijde waar de betreffende grafiek of tabel staat om het goed te begrijpen (nog veel meer cijfers, wiskundige modellen, enz…kan men vinden op een online appendix in het Frans en Engels).

Thomas Piketty toont aan dat de ongelijkheid  tussen de 1%-10% rijksten en de rest van de samenleving toeneemt. De reden zegt hij is dat het rendement (r) op vermogen de afgelopen driehonderd jaar 4 à 5% was en deze van de economische groei (g): 0%- 1%. Zijn onderzoek graaft in het verleden van bijv. Frankrijk. Aan de hand van grafieken schetst hij de ontwikkeling van de inkomensverdeling tussen 1810 en 2010. De belangrijkste conclusie is dat er voor de schokken van de periode 1914-1945 geen tendens tot afname was van de vermogensongelijkheid. Wel is er een lichte tendens  tot toename zelfs versnelling in de jaren 1880-1913. De bovenste 10% bezat in het begin van de 19e eeuw 80-85% van het totale vermogen en in 1900 90%. De bovenste 1% bezat in de jaren 1800-1810 45% tot 50% van het nationaal vermogen. De auteur zegt dat deze extreme vermogensongelijkheid niet alleen in Frankrijk, maar ook in de rest van Europa zich voordeed. Hij gebruikt daarvoor de grafieken van Groot-Brittannië en Zweden. Hij noemt dat de centrale contradictie van het kapitalisme: r > g: de rente op vermogen is groter dan de economische groei.  Dat is de vaststelling van zijn omvangrijk historisch onderzoek, geen soort natuurkundige wetmatigheid, zegt hij. Het is de basis van de rentenierssamenleving.

20e eeuw

De reden dat we die realiteit terug moeten ontdekken zegt hij is, dat we uit een unieke periode in de wereldgeschiedenis komen, waarin de economische groei in enkele landen voldoende was en de private vermogens voldoende klein, om die traditionele verhouding r > g te doorbreken. Na de Tweede Wereldoorlog was er een enorme groei omdat er een inhaalbeweging en wederopbouw plaatsvonden. De grote economische groei maakte dat de lonen(industrie) en vergoedingen uit arbeid (zelfstandigen bijv.) sterk stegen. Tegelijk waren vele grote private vermogens kapot geschoten, aangeslagen (bijv. om de collaboratie van sommigen te wreken, bijv. de nationalisering van Renault in Frankrijk) of door hyperinflatie aangetast. Combineer dat met een sterke bevolkingsaangroei die leidt tot meer versnipperde erfenissen, met opkomende progressieve belastingen en staatsinterventie tegen de achtergrond van een dreigend  communisme. In die context werd het kapitaal van ondergeschikt belang in die periode.

De extreme inkomensongelijkheid daalde na 1945. De bovenste 10% hadden in 2010 toen nog 60-65% van het nationaal vermogen in handen, wat nog zeer veel is. Het belangrijkste verschil is dat na 1945 er een omvangrijke middenklasse van kleine tot grote vermogenden groeide die vandaag zowat 30% van het nationaal vermogen bezit. Het verlies van de bovenste 10% is dus ten voordele gegaan van de omvangrijke middenklasse, maar leverde geen voordeel op voor de armste helft van de bevolking wiens aandeel in het vermogen altijd piepklein is geweest (5%).

In de jaren zeventig van vorige eeuw begon het kapitaal terug zijn dominante plaats op te eisen. Geholpen door objectieve omstandigheden zoals de groeivertraging, vnl. van de bevolkingsaangroei, de stijging van olieprijzen in 1973. Volgens Piketty  bedraagt de groei vandaag nog ca 3%, de helft daarvan gedragen door wat ons nog rest aan demografische groei. Maar dat zal verder afvlakken. Aan de liberale rechterzijde zag men die groeivertraging als een gevolg van een te veel aan overheid en te veel belastingen. Met de verkiezing van Margaret Thatcher in Groot Brittannië (1979) en van Ronald Reagan in de Verenigde Staten van Amerika(1980) kwamen de verhalen van het goede oude vrije marktkapitalisme weer bovendrijven met minder belastingen (cfr. ook de drie Burgermanifesten van Guy Verhofstadt, 1991-1993).

De val van de  Sovjet-Unie heeft volgens Piketty het neoliberale verhaal internationaal zuurstof gegeven. Plots was het geloof in de vrije markt geen geloof meer, maar een zekerheid. Liberaliseringen, privatiseringen en deregulering werden de marsorders. Ook van de kapitaalmarkten. In die context konden de private vermogens zich herstellen van de terugval na de Tweede Wereldoorlog. Neem bijv. Japan of Europa. Volgens de auteur was in 1979 het totaal aan privaat vermogen hier twee tot drie keer groter dan het Bruto Binnenlands Product (BBP). Vandaag is dat vijf tot zes keer zo groot.

21e eeuw, terug naar de 19e eeuw?

Voor de 21e eeuw is het meest onrustbarende verschijnsel, de ongelijkheid in de rendementen op vermogen. De structurele groei van de grootste vermogens is altijd veel sterker en minstens ongeveer het dubbele van het gemiddeld inkomen en gemiddeld vermogen. Hoe ziet dit beeld eruit in de 21e eeuw? De mondiale vermogensongelijkheid was bij het begin van de jaren 2010 ongeveer even groot als in de Europese landen 1900-1910. Het aandeel van de bovenste 0,1% lijkt momenteel ca 20% van het totale vermogen te bedragen. Dat van de bovenste 1% ongeveer 50% en dat van de bovenste 10% ligt tussen 80 en 90%. De armste helft van de bevolking bezit minder dan 5% van het vermogen. Indiende rijkste 0,1% op een wereldbevolking van geschat 4,5 miljard mensen, of 4,5 miljoen mensen wereldwijd een gemiddeld rendement van 6%  op hun vermogen kunnen realiseren terwijl het gemiddeld vermogen amper met 2% groeit, zal het aandeel van de eerstgenoemde groep 3x zo groot zijn  geworden. De rijkste 0,1% zouden dan wereldwijd 60% van het vermogen beschikken! Wat volgens T. Piketty nauwelijks voorstelbaar is en alleen met een efficiënt repressieapparaat of massale vormen van propaganda via de media en onderwijs kan overeind blijven. Belangrijk voor de auteur is dat de aangroei van dat vermogen voornamelijk zou gaan ten koste van de vermogens van de lagere- en hogere middenklasse. Die aangroei is daarenboven voor zowat de helft bij de hoogste vermogens een gevolg van geërfd vermogen. In de hoogste vermogenssegmenten kunnen zeer hoge rendementen worden behaald omdat het startkapitaal eenvoudigweg zo hoog is. Een grootschalige verarming van de middenklasse zal hevige politieke reacties en explosieve situaties uitlokken!

Er is sedert de jaren zeventig van vorige eeuw een omslag gebeurd.  Volgens Piketty heeft het kapitalisme na het intermezzo van de 20e eeuw in de 21e eeuw terug aangeknoopt met de natuurlijke wetmatigheden van het kapitalisme,tot op het niveau van 1910. Voor wie in de jaren zeventig geboren is, is het moeilijk om een topvermogen op te bouwen louter op basis van arbeidsinkomen. Tenzij je natuurlijk tot de klasse van topmanagers in banken, bedrijven, en instellingen behoort. Voor de babyboomers (geboren vlak na de tweede wereldoorlog) en hun ouders (geboren in het interbellum) lag dat anders. Zij konden niet rekenen op grote erfenissen, maar slaagden er wel in grote sprongen te maken door te werken.  De combinatie van stagnerende lonen en topvermogen die expanderen zet ons meritocratische ideaal onder druk (= sociale status bepaald door prestaties en capaciteiten). Volgens Piketty zijn we nog niet beland in een 19e eeuwse roman van Honoré de Balzac, maar we zijn wel goed op weg naar een wereld waarin het niet langer loont te werken. Piketty toont aan dat de “onderste” 99% in reële termen er amper op vooruit is gegaan sinds de jaren tachtig, terwijl in die periode het vermogen van de top 1% meer dan verdriedubbelde! De bonus van de groei is volledig naar een select clubje gegaan! De acties van de Occupy beweging rond Wall Street na de crisis van 2008 “we are the 99 procent” lijken zo aan Piketty ontleend.

Progressieve vermogensbelasting

Piketty lanceert de progressieve vermogensbelasting, wereldwijd als “nuttige utopie” om de groeiende ongelijkheid in te dammen. Belastingen zijn geen technische kwestie, maar een politiek-filosofische en ongetwijfeld de belangrijkste die er is zegt hij. Progressieve belastingen zijn een essentieel instrument geweest in de vorige eeuw om ongelijkheid terug te dringen. Progressieve belastingen worden hoger naarmate het inkomen en vermogen hoger is. Vandaag zijn de belastingen aan de top van de piramide degressief geworden en betalen de middenklassen meer dan de top. Er zijn vandaag multinationals en grote firma’s die vandaag minder belastingen betalen dan een doorsnee medewerker in hetzelfde bedrijf. Rekening houdende met het zeer hoge niveau dat de privé vermogens in Europa aan het begin van de 21e eeuw hebben bereikt, zou een jaarlijkse, progressieve belasting op de hoogste vermogens een niet verwaarloosbare opbrengst kunnen opleveren. T. Piketty doet bij wijze van voorbeeld een voorstel. Hij stelt voor een vermogensbelasting van 0% voor vermogens onder de 1 miljoen euro, 1% voor deze tussen 1 en 5 miljoen euro, 2% voor deze boven de 5 miljoen euro. Volgens zijn berekening zou wanneer deze in alle lidstaten van de EU zouden genomen worden, dit 2,5% van de bevolking omvatten en zou elk jaar 2% van het Europese BBP opleveren. In principe zou iedere lidstaat van de EU dergelijke  opbrengst kunnen behalen door het systeem op eigen houtje in te voeren. Maar zolang er nog niet automatisch bankgegevens worden uitgewisseld tussen de EU-lidstaten en landen buiten de EU (vnl. Zwitserland) is het risico van belastingsvlucht aanzienlijk. Het verklaart waarom landen die dit soort vermogensbelasting heffen zoveel uitzonderingen voorzien, dat deze belasting een lege doos wordt.

Natiestaat en Europa

Bij de lectuur van het boek lees je dat de rol van de natiestaten hoegenaamd niet is uitgespeeld, (zie blz.60): “de vermogensongelijkheid is vandaag eerder een binnenlandse kwestie dan een internationale. Ze veroorzaakt veel vaker conflicten tussen de superrijken en de armen binnen één land dan conflicten tussen de landen onderling”. Zijn analysekader steunt vnl. op de nationale rekeningen van de landen die hij onderzocht heeft.  De ontwikkeling van de fiscale en sociale staat, zoals hij de welvaartsstaat noemt, is nauw verbonden met het ontwikkelingsproces van de staat in het algemeen. Het is dus ook een politieke en culturele kwestie, en ieder land moet een weg vinden om met de eigen interne tegenstellingen om te gaan, schrijft hij. Hij verwijst ook naar de terugkeer van de nationale staat in het beheer van de financiële crisis van 2008. Hij erkent dat het pragmatisch beleid dat de nationale overheden hebben gevoerd ongetwijfeld het ergste heeft voorkomen. Maar een bestendig antwoord op de structurele problemen die aan de crisis ten grondslag liggen, in het bijzonder het  schreeuwende gebrek aan financiële transparantie en de toenemende ongelijkheid, heeft het niet gegeven.

De crisis van het 2008 was de eerste crisis van het wereldomvattende vermogenskapitalisme in de 21e eeuw. Het zal waarschijnlijk niet de laatste zijn zegt de auteur. T.Piketty bespreekt ook de Europese eenwording. Hij pleit voor een begrotingsparlement bestaande uit volksvertegenwoordigers uit de nationale parlement  zodanig dat het parlement soevereiniteit krijgt die wordt gelegitimeerd door de nationale democratieën. Hij verwerpt de huidige rol van de huidige Eurogroep van de eurozone en de bestaande EU-overlegorganen. Hij bepleit één jaarlijkse aangifte voor de vennootschapsbelasting op Europees niveau. Vanaf het moment dat de Europese landen hun monetaire soevereiniteit hebben opgegeven is het essentieel voor de natiestaten een zekere fiscale soevereiniteit terug te geven over zaken zoals een progressieve vermogensbelasting, of het belasten van  winsten op multinationals (blz. 687-688)

Kapitalisme redden van de kapitalisten

Thomas Piketty  slaagt erin de inkomensongelijkheid in het kapitalisme op grote schaal in kaart te brengen over een tijdspanne van 300 jaar, na 15 jaar monnikenwerk. Hij moet vaststellen dat de steeds groter wordende ongelijkheid verbonden is met de dynamiek van het kapitalisme.  Twee wereldoorlogen en politieke gebeurtenissen van buitenaf in de 20e eeuw, hebben die trend enigszins afgezwakt. Het is raar dat hij na zoveel studiewerk, blijft geloven in een menselijk en democratisch kapitalisme. De remedies die hij voorstelt binnen het kapitalisme worden gerelativeerd tot “nuttige utopieën”.“Progressieve belastingen vormen altijd een relatief liberale manier om ongelijkheid e verkleinen, in de zin dat dit instrument vrije concurrentie en privébezit respecteert… In zekere zin is een progressief belastingsstelsel het ideale compromis tussen sociale rechtvaardigheid en individuele vrijheid”. (blz. 600). Zijn boek is vooral geschreven naar de brede middenklasse, dé peiler  van een het volkskapitalisme, de bezitters van kleine en middelgrote vermogens. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de exponenten van die middenklasse, met macht in media en onderwijs, het boek zoveel publiciteit hebben gegeven. Piketty stelt het kapitalistisch systeem niet in vraag zoals K. Marx dat deed. Maar hij schaart zich in het rijtje van belangrijke economen die zoals Prof. P. De Grauwe ooit zei “het kapitalisme willen redden van de kapitalisten” door de aberraties van dat systeem te remediëren. T. Piketty levert niettemin belangrijke wetenschappelijke bewijzen die het neoliberaal discours aanvallen zoals het heersend paradigma dat “groei goed is voor iedereen” of het “trickle down effect” met name dat wat goed is voor de rijken wel na enige tijd zal neerdruppelen ten voordele van de minder rijken of de droom dat “iedereen gelijke kansen heeft”. Ook blijkt doorheen zijn boek dat hij de rol van de natiestaten niet op het rek van de geschiedenis wil plaatsen. Een grote zwakte is ook dat hij weinig concreet is over het profiel van de 0,1, 1 of 10% grootste vermogens. Hij heeft het nauwelijks of niet over de belastingsparadijzen, over  de grote verwevenheid van vele  topvermogens met criminele organisaties…Als je die structuren en mechanismen niet analyseert en politiek aanpakt dan heeft T. Piketty gelijk dat een wereldwijde vermogensbelasting slechts een “nuttige utopie” is.

Miel Dullaert

(*)Kapitaal in de 21e eeuw, Thomas Piketty, De Bezige Bij, Amsterdam, 812 blz., 2014 (Wie het korter wil kan terecht bij de “Kleine Piketty”, 80 blz., uitgeverij Business Contact, 9,99 €).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  • Over mij

    • Miel Dullaert
      °1948 Enkele stipmomenten… Kind en tiener Ik ben geboren in Merksem. Ik behoor tot wat men noemt, de babyboomgeneratie of de eerste
      Meer lezen...
  • Citaat

    De utopie is de noodzakelijke droom,
    de realiteit de permanente uitdaging
    (D. Cohn Bendit, ex-politicus)

  • Edward ELGAR, NIMROD

  • Tag cloud

  • Deel onze pagina op:

    © Copyright 2024 ‐ Miel Dullaert ‐ Alle rechten voorbehouden

    Disclaimer | Privacybeleid

    Webdesign by Eye