Op 14 oktober e.k. worden de gemeenteraadsverkiezingen georganiseerd. Het zou alleen moeten gaan over locale problemen, wordt gezegd. Maar dat is misleidend. Gemeenten en steden leven niet op een eiland. Ook hier worden politieke beslissingen genomen. Het gaat niet alleen over de Dorpsstraat. Eén van de vragen is: gaan de nieuwe gemeentebestuurders verder het pad op van privatiseringen of gaan ze het openbaar belang terug nastreven? Inmiddels komt er hier en daar wereldwijd een reactie op gang om geprivatiseerde diensten te heroveren voor het publiek belang.
Gemeenteraadsverkiezingen: ideologische keuzen altijd aanwezig
De gemeenteverkiezingen van oktober 2018 zijn politiek geladen, zelfs bij diegenen die zeggen dat lokaal er geen verschil is of je rechts of links bent. Maar in de meeste lokale aangelegenheden speelt de ideologische keuze wel een rol. In een interview in De Standaard (26 augustus jl.), met Louis Tobback en Daniël Termont (foto), in hun laatste maanden als socialistische burgemeester van resp. Leuven en Gent, spreken ze uit ervaring: ideologische keuzen zijn altijd aanwezig. Daniël Termont: “Er wordt wel eens gezegd dat een burgmeester niet ideologisch bezig is. Niets is minder waar. Elke beslissing is ideologisch. Kijk maar naar de tegenstand tegen ons verkeerscirculatieplan voor de binnenstad. Wij geven ook een extra bij het leefloon. In Antwerpen hebben ze dat afgeschaft. Louis Tobback: “Er is mij ooit de klassenstrijd verweten omdat ik auto’s door een laan in Heverlee wou laten rijden om de smalle Waverse baan met haar werkmanshuisjes wat te verlichten”.
Privatiseringsgolf in Vlaanderen
Alle klassieke partijen in Vlaanderen aan de macht, hebben het jongste decennia koers gezet op het uit handen geven van taken en delen van het openbaar domein aan het privaat winstbejag. Bijv. de geldigheidsduur en relatief hoge kostprijs van een nieuwe identiteitskaart ademt privatisering. In vele Vlaamse gemeenten is de huisvuilophaling geprivatiseerd. In de publieke huisvuilophaling gaan de vuilnismannen achter de vuilniskar, in de geprivatiseerde sprinten de vuilnisophalers van de ene vuilnisbak naar de andere.“ Modern Times” van Charlie Chaplin achterna. Vele steden van Vlaanderen zijn het eldorado van bouwpromotoren geworden. Je kunt het merken in onze steden. Nieuwe woonblokken zijn erop gericht om zoveel mogelijk mensen te stapelen in zo weinig mogelijk ruimte. Van betekenisvol groen is geen sprake, laat staan ruimte voor kleine groene parkjes. Er werd in sommige steden zoals Antwerpen ingezet op het privatiseren van het sociaal beleid. Bijv. voor de daklozenopvang werd niet langer automatisch beroep gedaan op het gesubsidieerde Centrum voor Algemeen Welzijn (CAW) met zijn expertise en ervaring. Maar werd de kans gegeven aan een privé partner, een bewakingsbedrijf G4S, om een offerte in te dienen. De bedrijfscultuur van G4S, het soort personeel dat er werkt, zijn eerder jagers op inbrekers, verdachte figuren, drugsdealers, dieven.Zijn de daklozen dat ook in de ogen van het rechts-conservatieve stadbestuur van Antwerpen? Gelukkig was de oppositie zo sterk, en het dossier van G4S zo zwak dat die poging vlug werd afgevoerd. Een onvergetelijke schande was begin de jaren 2000-2004, toen een 98 tal Vlaamse gemeentebesturen, in volle neoliberale opwinding, de “riooltruc” toepasten. Ze verkochten het gemeentelijk rioolstelsel als openbaar domein aan Amerikaanse investeerders. Wat de Vlaamse gemeentebesturen een pak geld opleverde, maar ook medeplichtig maakten aan het oplichten van de Amerikaanse belastingbetaler. Vermits die investeerders de aankoop in mindering konden brengen van hun belastingsaangifte in de VSA. De Vlaamse gemeentebesturen verpatsten niet alleen openbaar domein, maar collaboreerden zo met een Amerikaanse investeerder om aan fiscale spitstechnologie te doen in de VSA, zonder dat de economie daar er beter van werd en de Amerikaanse burger en overheid belastingen derfden.
Een tegenbeweging: privatiseringen ongedaan maken
Na vele jaren privatiseringen worden de handige praatjes over de voordelen ervan niet meer geloofd. In juni 2017 verscheen een mondiale studie met een overzicht van de tegenreactie van vele stads- en gemeentebesturen, die de privatiseringen ongedaan maken. En de openbare dienstverlening en het openbaar domein terug heroveren in handen van burgers en de overheid. Het boek geeft tientallen voorbeelden hoe de-privatiseringen in hun werk gaan. De auteurs van de studie: Satoko KISHIMOTO (Japan) en Olivier PETITJEAN (Frankrijk) konden op de medewerking rekenen van heel wat instellingen en vakbonden in openbare diensten, wereldwijd (*). Er werden bijdragen geleverd uit Indonesië, Portugal, Spanje, Turkije, Frankrijk, Armenië, Duitsland, Tsjechië, Slovakije, Nederland, Zweden, Denemarken, Noorwegen ,Finland, Oostenrijk, Canada,…Ook universiteitsproffen werkten mee zoals deze van de universiteiten van Greenwich (VK), Wuppertal Institute (Duitsland), Cambridge (VK),… In mooie, kleurrijke tabellen wordt geschetst hoe in meer dan 835 gevallen stads- en gemeentebesturen en burgers geprivatiseerde diensten terug onder controle van de overheden brengen. Hierbij waren 1.600 steden betrokken uit 45 landen. Het gaat dan om essentiële dienstverlening aan de bevolking zoals water (267), energie (311 waarvan in Duitsland 284), afval (31), transport (38 waarvan 20 in Frankrijk), gezondheidszorg en sociaal beleid. Eén voorbeeld uit de vele landen komt in het boek aan bod, hoofdstuk 9: “hoe het openbaar bezit in Groot Brittannië (GB) terug op de politieke agenda is geplaatst”. (een bijdrage van David HALL en Cat HOBBS). De auteurs wijzen erop dat het herstel van de openbare dienstverlening en het openbaar bezit zelfs Groot- Brittannië heeft bereikt. Het is het thuisland van het Thatcherisme, het pretpark voor grootschalige privatiseringen. Vanaf ca 2008 hebben de lokale gemeenten in nieuwe diensten gecreëerd vooral in de energie- en transportsector. De publieke opinie in Groot-Brittannië kiest tegenwoordig massaal voor de functie van sociale dienstverlening en niet voor het winstbejag. Deze stroming wordt weerspiegeld in de traditionele politieke partijen. Voor de verkiezing van 2017 omarmde de Labour- partij terug het publiek bezit van spoorwegen, energie,water, de ‘Royal Mail’ en de Nationale Gezondheidsdienst (National Health Service, NHS) (foto). Hierdoor brak Labour met de zogenaamde “derde weg” van de Blair-jaren. “We own it” of “Het is van ons”, is de Britse campagneslogan voor het heroveren van de overheidsdiensten en sociale dienstverlening door burgers en lokale besturen. De campagnevoerders willen aantonen dat privatiseringen niet onvermijdbaar zijn. Privatiseringen kunnen gecounterd en irrelevant worden als lokale overheden hun verantwoordelijkheid nemen in dienst van het algemeen belang.
Publiek-Private Samenwerking (PPS): duurder dan openbare aanbesteding
In het boek wordt ingegaan op de Publiek Private Samenwerking (PPS)– formule die ook door de Vlaamse regering en gemeentebesturen verdedigd wordt bijv. in verband met de scholenbouw, bouw van rusthuizen, speelplenen,…
Een publieke aanbesteding kan een lokale overheid aan een privé bedrijf vragen om een publieke infrastructuur zoals een school of rusthuis te bouwen. De overheid kan dan de dienstverlening in school of rusthuis zelf organiseren. In het geval van PPS krijgt de private “partner” de controle over het volledige proces: gaande van de financiën tot de bouw en de uitbating. De nadelen zijn substantieel met PPS. Voor de bouw zal een overheid altijd geld moeten lenen en dus schulden opbouwen. Dat is ook zo als een overheid beslist om een PPS constructie te stappen. Maar de PPS zal altijd de publieke schatkist meer kosten dan een klassieke openbare aanbesteding.
Waarom? Eén. Omdat de kapitaalkosten hoger zijn. De interestkosten voor een privé bedrijf dat leent zijn altijd hoger zijn dan de overheid die goedkoper kan lenen. Bij een privé bedrijf is dat 7à 8%, bij een overheid ca 2%. Volgens budgettaire regels kunnen overheden wel de jaarlijkse uitgaven in de rekeningen vermelden, maar kunnen ze de schulden van een PPS uit de gemeenterekeningen houden. Wat betekent dat de echte kosten van een PPS project buiten de gemeentelijke boekhouding blijven en dus verborgen blijven. Volgens Eurodad (netwerk van 49 ngo’s uit 19 Europese landen over schulden en ontwikkeling) creëert dat een gevaarlijke illusie namelijk dat de PPS goedkoper is dan in de feiten.
Twee. Private groepen hebben winstverwachtingen, wat betekent een hogere kost voor de overheid en de gebruikte voorzieningen. Er wordt een gemiddelde winst van 12% gerekend in ontwikkelde economieën, in zuiderse landen, waar het risico groter is, wordt tot 25% winst aangerekend.
Tot slot betalen de gemeenten in een PPS constructie zich blauw aan advocatenkosten, kosten van financiële adviseurs, om contracten te doorgronden en op te maken. Advocaten kosten 20 à 25% van het budget. In 2011 schreef de Financial Times: ” Advocaten en financiële en andere adviseurs hebben 2,8 miljard pond verdiend in Groot-Brittannië en wellicht meer dan 4 miljard pond in de laatste tien jaren (2001-2011) voor het opzetten en het beheer van projecten”.Bij privé partners is er gebrek aan doorzichtigheid in de boekhouding. Overheden zijn gehouden aan transparantie.
De factoren: hogere kapitaalkosten, het verborgen houden in de gemeentelijke boekhouding van de schulden waardoor schijnbaar een PPS goedkoper is, de winstmarges en de advocatenkosten voor het doorgronden en opmaken van contracten, maken dat een PPS nadelig is voor de overheden en de belastingbetaler en dus niet goedkoper, zoals vaak voorgesteld wordt. Dus, leve de openbare aanbesteding!
Openbare eigendom, voorwaarde voor economische democratie
Satoko Kishimoto(**) : “ Er is een fundamenteel verschil tussen de openbare dienstverlening en de geprivatiseerde dienstverlening. In de openbare sector draait het rond twee fundamentele principes: universaliteit, diensten ter beschikking van alle inwoners en de betaalbaarheid. In de private dienstverlening wordt alleen gericht op sectoren of gebieden waar het meest winst kan gemaakt worden. Betaalbaarheid van de diensten is de hoeksteen van de sociale missie van de openbare sector. Privé nutsbedrijven kunnen gemakkelijker een klant laten vallen als er geen degelijke, afdwingbare wettelijk bescherming voorzien is”.
“De overdracht van geprivatiseerde diensten naar openbare eigendom is op zichzelf geen waarborg om corruptie te bannen. Er is daarom nood aan democratie, transparantie in de besluitvorming. De besluitvormers moeten ter verantwoording kunnen geroepen worden. Openbare eigendom stelt de bevolking in staat om collectief keuzes te maken over de diensten die zij willen. Coalities tussen vakbonden en burgers zijn bijzonder krachtig. In Indonesië en Nigeria slaagden ze erin om de privatisering van waterbedrijven ongedaan te maken. Die coalities zijn een belangrijke voorwaarde voor de economische democratie”.
(*)”Reclaiming Public Services, How cities and citizens are turning back privatisaton, Edited by Satoko KISHIMOTO (Japan, coördinator TNI) and Olivier PETITJEAN (French). Published by Transnational Institute (TNI), Multinationals Observatory, Austrian Federal Chamber of Labour (AK), European Federation of Public Service Unions (EPSU), Ingenieria Sin Fronteras Cataluna (ISF), Public Services International (PSI), Campaign “We own it”, Norwegian Union for Municipal and General Employees (Fagforbundet), Municipal Services Project (MSP), Canadian Union of Public Employees (CUPE). Juni 2017.
(**)De studie kreeg aandacht bij de socialistische vakbond ACOD (Algemene Centrale van Overheidsdiensten). Een interview met Satoko KISHIMOTO verscheen in het ACOD- magazine “Tribune” (en als gastbijdrage op de journalistieke website www. Apache.be). We geven een uittreksel van het interview (dat werd afgenomen door Dries Goedertier (onderzoeker UGent en adviseur ACOD) en Robrecht Vanderbeeken, (Algemeen Secretaris ACOD- Cultuur).