Minimumbelasting voor multinationals: hoopvol of pr-stunt?

De ministers van de G20, de groep van 19 (+EU), de grootste economieën van de wereld, bereikten op zaterdag 10 juli 2021, tijdens een top in Venetië, een akkoord over een wereldwijde hervorming waarbij de belastingen op multinationals niet onder een minimumtarief (15%) mogen komen en vanaf een bepaalde omzet en winstmarge extra belast zullen worden. Waarom komt de elite nu met voorstellen die ze decennialang negeerde? Is dit een cynische pr-stunt of is er meer aan de hand?

De grote woorden werden gebruikt in juni (G7) – juli (G20) door de ministers van Financiën. Er werd gesproken over een “fiscale revolutie”, “het einde van de race to the bottom”, “een groot historisch moment”, “het einde van de belastingparadijzen”.(foto belastingparadijs Monaco). De Ministers van Financiën spraken af dat het akkoord in 2023 van kracht wordt, op voorwaarde dat de staatshoofden en regeringsleiders de afspraken in oktober 2021, bekrachtigen. Luc De Broe, hoogleraar internationale fiscaliteit, heeft gemengde gevoelens bij de deal. Zo lovend Prof. L. De Broe is over de belasting op de minimumtaks zo kritisch is hij over de belasting op de megawinsten van megabedrijven. Hij verwijst naar de techreuzen GAFA (Google, Facebook, Apple, Amazon) die enorme winsten boeken in landen waar hun klanten wonen, terwijl ze er nauwelijks belastingen betalen.  Daar ging het oorspronkelijk over. Die piste is volledig verlaten door te mikken op de bedrijven met meer dan 20 miljard omzet en meer dan 10 procent winstmarge. De ironie is bijv. dat Amazon die winstmarge officieel niet haalt. Bovendien hebben volgens L. De Broe de Britten een uitzondering gekregen voor banken, verzekeraars en voor olie- en gasbedrijven, lucht- en scheepvaart. Volgens De Broe is het zeer bizar. De Broe: “Dat strookt niet met het doel de bedrijfsfiscaliteit rechtvaardig te maken”. Daarenboven zullen vnl. de rijke landen winnen met de minimumbelasting en niet de minder ontwikkelde landen waar niet de hoofdkwartieren van de multinationals gevestigd zijn. (De Tijd, 12 juni jl.). Met de nieuwe deal voor een minimumbelasting op multinationals wordt vanuit Amerikaanse kringen aangestuurd op het laten vallen van de digitaks op Amerikaanse technologiebedrijven (GAFA’s) die de grootste van de wereld zijn. Frankrijk is het mikpunt, waarover onder president Donald Trump een scherp conflict gerezen was. Maar de Franse regering zette door. Het Franse parlement voerde in juli 2019 een taks in van 3 procent op de omzet van de technologiereuzen. Het is het eerste land dat daadwerkelijk op zijn soevereiniteit steunend, van links tot rechts, zo’n belasting heft. Dat bracht de Franse schatkist al 350 miljoen euro op. De taks geldt niet alleen voor bigtech, maar voor alle multinationals die ervan verdacht worden winsten te verplaatsen van Frankrijk naar fiscale paradijzen in Europa zoals Nederland, Ierland, Luxemburg.

Geloofwaardigheid van de huidige elite

Scepticisme is in deze deal gepast, de politieke elite die de deal nu verdedigt, is dezelfde elite die het fiscaal paradijs voor een kleine elite en de fiscale hel voor de massa 40 jaar lang heeft vormgegeven. Gaat ze nu de rollen omdraaien? De Belgische liberale stroming te beginnen met de Burger Manifesten (1993) van Dhr. Guy Verhofstadt, samen met vnl. christendemocraten en sociaaldemocraten, heeft de scheeftrekking van de belastingen in wetten gegoten onder het motto “de staat leeft boven zijn stand”. Zijn de tijden aan het veranderen? De gouverneur van de Nationale Bank van België, Pierre Wunsch, een neoliberaal uit de stal van Didier Reynders, zegt nu bijna als een sociaaldemocraat: “dat de minimumtaks voor multinationals een gamechanger kan zijn omdat multinationals nauwelijks belastingen betalen. Het creëert het gevoel dat het systeem onrechtvaardig is, wat voor overheden het moeilijker maakt een evenwichtig fiscaal beleid te voeren zonder dat mensen zich vragen stellen over de billijkheid ervan. Een minimumbelasting voor multinationals kan de perceptie doen keren” (De Tijd, 10 april 2021). Op basis van een studie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) (waarover gerapporteerd wordt in vernoemd artikel in De Tijd), wordt geanalyseerd hoeveel belastingen de Belgische multinationals in ons land betalen. Op basis van de cijfers van 2016 besluit het Oeso- rapport dat de 54 multinationals die België kent, gemiddeld 5% belasting betalen op hun winsten. De verklaring is dat de multinationals in België van uitzonderlijke gunstregimes genieten, bijvoorbeeld bij patentinkomsten of dat een belangrijk deel van hun inkomsten dividenden zijn van buitenlandse filialen, die daar al op hun winsten worden belast. De Belgische multinationals betalen ook belastingen op winsten die ze in het buitenland realiseren. Dat verschilt land per land. In het Verenigd Koninkrijk is dat 1,7 procent, in Duitsland 22,6 procent, in Frankrijk 24 procent, in de VSA 39 procent en in Hong Kong 5 procent. Buitenlandse multinationals in België worden extra gepamperd en dragen nauwelijks bij aan de Belgische schatkist. Janssen Pharmaceutica betaalde in 2019 8,6 miljoen euro op een winst van 1,66 miljard euro (of 0,5 procent); GSK Biologicals 189 miljoen op een winst van 2,2 miljard (8,6 procent); de groep GSK rapporteerde een globale fiscale druk op haar winst van 16 procent, Johnson & Johnson, de groep waartoe Janssen Pharma behoort, 10 procent. In het Global Wealth Handbook van Crédit Suisse wordt vastgesteld dat het nominale vermogen in België va 2000 tot 2019 haast verviervoudigde van 167 tot 625 miljard dollar. Terwijl de lagere en laagste inkomens er in die tijd wel sterk op achteruit gingen. Deze trend wordt door de pandemie nog versterkt (DS, 14 oktober 2020). België is ook een paradijs voor zwart geld. Begin dit jaar berekende het Belgische Rekenhof in een rapport over fiscale regularisaties dat bij vorige fiscale regularisaties geen belastingen en boetes zijn betaald op meer dan 40 miljard euro kapitaal. Door het fiscale bankgeheim blijven die miljarden uit het zicht van de fiscus en de parketten. Daarom wil het Rekenhof een bijsturing van de witwas wetgeving om de focus beter te leggen op de zwarte kapitalen. De regeringspartijen Groen/Ecolo en de PS/SP.A pikken het niet meer dat 40 miljard en meer oud zwart geld al jaren slaapt op Belgische bankrekeningen. “De grote meerderheid van mensen en bedrijven die eerlijk belastingen betalen zijn altijd verliezers van de bedriegers”, aldus Vooruit-parlementslid Joris Vandenbroucke. Hij wil dat de Nationale Bank van België onderzoekt of de banken voldoende inspanningen leveren om dat zwart geld te weren. Volgens hem is 40 miljard euro een schandalig groot bedrag.

Keert de OESO zijn kar?

Bij dit alles weze vermeld dat de Vivaldi-regering o.l.v. premier Alexander De Croo een brede fiscale hervorming in de steigers staan heeft die ze tegen het einde van haar legislatuur, 2024, wil realiseren. Dat is nodig om de belastingen rechtvaardiger te maken, zegt ze. Maar of dit zal lukken? Enkele boven vermelde voorbeelden illustreren hoe diep het sociaal onrechtvaardig belastingstelsel is ingevreten in onze wetten en in de commandoposten van het staatsapparaat. In een rapport dat het Rekenhof vorig jaar publiceerde over de belastinghervorming staan alle mogelijke ingrepen die kunnen gebeuren in wat het Rekenhof een operatie “vereenvoudiging en rechtvaardigheid” noemt, met de verwachte opbrengsten erbij. Het gaat om meer dan 100 posten! In dit verband is het nuttig te verwijzen naar het boek van gewezen BBI-directeur-Gent Karel Anthonissen (geschreven met VRT-journalist Wim Van Den Eynde) “Achter de schermen van de BBI” (2020) (foto cover boek). Het boek schetst door een bevoorrecht getuige hoeveel miljarden aan belastinggeld verdwenen zijn door corrupte constructies. Anthonissen was als BBI-directeur-Gent vanop de eerste lijn betrokken bij grote fraude. Het ging over kasgeldfraude, scheepskredieten, Optima, het fiasco van de bank HSBC. Hij schetst in het laatste hoofdstuk de zaken waarmee hij te maken had, als systeemcorruptie. Er zijn twee spinnen in het web van het jarenlang uitgebouwde netwerk die de systeemcorruptie in België mogelijk maakten: de liberalen en de christendemocraten. Hij noemt namen van cabinetards en advocaten, professoren aan de Vlaamse universiteiten, die meestal in de schaduw blijven, maar over een enorme invloed beschikken. Zij vormen de perfecte buffer met de grote jongens in het fraudecircuit. Eén naam willen we meegeven. De van Luik afkomstige liberaal Didier Reynders (nu EU-commissaris). Karel Anthonissen: “Gedurende elf jaar beheerde Didier Reynders het departement Financiën. Er is een hele stoet cabinetards gepasseerd die daarna sleutelposities hebben ingenomen in belangrijke instellingen als de Nationale Bank, de FOD Financiën, of overheidsbedrijven als de Federale Participatiemaatschappij, de NMBS. Mensen zoals Olivier Hénin, Jean-Claude Laes, Jean-Claude Fontenoy, Peter Praet (red. één van de directeuren van de Europese Centrale Bank-ECB), Pierre Wunsch (voorzitter Nationale Bank). Het bezorgde Didier Reynders een sterk netwerk van veel informele macht. Zo’n informele macht was onzichtbaar, maar vaak cruciaal en doorslaggevend”.

Ook de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) heeft jarenlang het neoliberaal beleid verdedigd. Ze lijkt nu in haar rapporten haar kar te keren. De organisatie neemt in een rapport de belastingparadijzen in het vizier (een retoriek die niet veel verschilt van actienetwerken, linkse politieke partijen en vakbonden die al decennialang de rol van fiscale paradijzen aanklagen toen de OESO er doofstom voor was): “De winsten die multinationals rapporteren in sommige landen staan niet in verhouding tot het aantal personeelsleden of hun vaste activa daar. En dat de belastingen die ze er betalen opvallend laag liggen. Het gaat om landen die multinationals gebruiken in constructies om hun fiscale factuur te verminderen”. De OESO verwijst daarbij naar bekende belastingparadijzen als de Kaaimanlanden, de Britse Maagdeneilanden, Barbados, Liberia, Singapore en Zwitserland, maar ook naar Malta, Cyprus, Nederland (foto), Luxemburg en Ierland. Volgens de OESO lopen overheden jaarlijks 240 miljard dollar aan belastingontvangsten mis als gevolg van belastingontwijking door multinationale ondernemingen. In progressieve en linkse middens, in de vakbondswereld zijn deze stellingnamen allang gemeengoed en krijgen ze een bondgenoot in de OESO, althans in de rapporten en retoriek. Maar dat de OESO tot zo’n conclusie komt is opvallend. Er zijn nog positieve signalen. Zo onder meer de lancering van het Europese Belasting Observatorium voor multinationals door het Europees Parlement en de Europese Unie. Het is een cruciale stap van de Europese Unie tegen belastingontduiking door multinationals met als inzet vele miljarden euro’s en de toekomst van de EU. Volgens het observatorium is ongeveer 80 procent van de belastingontduiking toe te schrijven aan geldstromen tussen Europese rekeningen. In de nieuwe deal moeten vanaf een omzet boven 750 miljoen euro multinationals hun winsten openbaar maken in alle Europese lidstaten en hun belastingbijdragen in alle Europese lidstaten. Dat maakt volgens het observatorium een einde aan de geheime afspraken die sommige lidstaten sluiten met grote bedrijven waarbij lage belastingtarieven worden aangeboden in ruil voor de vestiging van hun spookhoofdzetel of een brievenbus in belastingparadijzen waaronder het Groothertogdom Luxemburg. Die geheime afspraken leidde tot de LuxLeaks (‘Luxemburg Leaks) die door een wereldwijd consortium van journalisten werden openbaar gemaakt waaraan ook journalisten van Knack, De Tijd en Le Soir deelnamen. De etterbuil spatte in 2014 open. De documenten over de periode 2000-2012 lieten zien hoe de Luxemburgse regering op grote schaal vertrouwelijke belastingdeals sloot met private bedrijven (‘taks rulings’). Die rulings boden multinationals de kans in geheime onderhandelingen fiscale tarieven af te spreken die veel lager waren dan de officiële tarieven. De spin in het web was de christendemocraat Jean-Claude Juncker, die van 1995-2013 premier van Luxemburg was, die deze functie cumuleerde met Financiën en met het voorzitterschap van de ministers van Financiën van de eurozone. Hij werd nadien de voorzitter van de Europese Commissie (met de steun van liberalen en sociaaldemocraten).

VS voor minimumbelasting

De VS zijn nog altijd de grootste wereldmacht, economisch (grootste techreuzen zijn Amerikaans, rol van de dollar) en militair. Wat daar gebeurt, is van groot belang voor de rest van de wereld. In de agendasetting voor de minimumbelasting voor multinationals hebben de Verenigde Staten onder de nieuwe president Joe Biden een doorslaggevende rol gespeeld. Het 40 jaar durende neoliberale messianistisch beleid van de VS (onder de presidenten Reagan, Bush I, Clinton, Bush II en Obama) heeft in de VS de klassentegenstellingen verscherpt, de inkomenskloof ranzig groot gemaakt, het land verdeeld en sterk verzwakt en samen met zijn kostelijke oorlogen miljarden afgeleid van de welvaart en het welzijn van het volk. De politieke gevolgen blijven niet uit: het extremistisch neoliberaal beleid kreeg een rechtse respons met de verkiezing van Donald Trump in 2016 tot president en tegelijk een versterking van links d

at tienduizenden Amerikanen mobiliseerde op de meetings van Senator Bernie Sanders met in zijn zog de jonge New Yorkse verkozene in het Huis van Afgevaardigden, Alexandria Ocasio-Cortez (foto) en haar linkse collega’s. Het verlichte deel van de elite wil nu met de nieuwe president Joe Biden een correctie op het extreme neoliberale beleid. De Amerikaanse minister van Financiën, Janet Yellen, bepleitte openlijk een wereldwijde minimumtaks voor multinationals tot 21 procent (ook Frankrijk). “Als we de race to the bottom een halt willen toeroepen, kan de economie floreren. Al dertig jaar zijn we getuige van een race to the bottom voor de vennootschapsbelasting. Het gaat erom te garanderen dat de overheden voldoende inkomsten genereren om te investeren in essentiële openbare voorzieningen en te reageren op crisissen. Het is zaak dat alle burgers een eerlijk deel van de financiering van de overheid op zich nemen. We moeten een gelijk fiscaal speelveld organiseren dat de innovatie, groei en welvaart stimuleert”, stelde de Amerikaanse minister van Financiën. Een uitspraak die zo uit een centrumlinks discours kan geplukt zijn en Reagan en Thatcher zich in hun graf doen omdraaien.

Wat voedt de koerswending naar minimale belastingen?

De vraag blijft waarom sommige segmenten van de elite van retoriek veranderd zijn? Je kunt de koerswending van een deel van de politieke elite rond de voorstellen voor een minimumtaks voor multinationale ondernemingen en een extra taks voor superrijken deels zien als een reactie op de sociale en politieke turbulentie veroorzaakt door 40 jaar neoliberaal extremisme. Sommigen noemen de zure vruchten van het neoliberalisme, een algemeen gevoel van “declinisme” bij het volk of algemene achteruitgang van de condities van het maatschappelijk en ecologisch leven. Dat ”declinisme” heeft natuurlijk gradaties afhankelijk van de culturele en historische omstandigheden waarin elke natiestaat opereert. Sommige restanten van de welvaartsstaat in het Westen zijn quasi verdwenen vnl. in de Angelsaksische wereld, andere naties teren nog op grote of minder grote restanten van het sociaal kapitaal van de welvaartsstaat. Er kunnen ons inziens drie terreinen afgebakend worden die de andere retoriek van de huidige politieke elites voeden: de politieke elites beheren meer en meer een skeletstaat die ze zelf gecreëerd hebben,  die de grote uitdagingen niet aankan (sociaal, klimaat, branden en watersnood, ecologie,  wapenbeheersing en ontwapening) waardoor hun legitimiteit voor het volk wegsmelt, de civiele maatschappij roert zich ook, ze voert al jaren actie tegen de neoliberale geloofsleer, en ten derde het veranderende geopolitieke kader.

1. De skelet staat

Om één en ander vandaag in perspectief te zien over de belastingvoorstellen voor de multinationals en de superrijken is het goed even terug te kijken. We doen daarvoor beroep op stereconoom Thomas Piketty in zijn boek Kapitaal en ideologie (2020) (foto). Hij schetst daarin de historische opmars van de fiscale staat. Hij berekende dat de totale belastinginkomsten (geheel van heffingen, bijdragen, premies, van alle openbare overheden bij elkaar) eind 1900, begin de twintigste eeuw, in Europa en de Verenigde Staten, minder dan 10% van het nationaal inkomen waren. Vervolgens ging dat cijfer in1920-1930 omhoog tot ongeveer 20% en daarna in de jaren 1950-1960, tot circa 30%, waarna het na de jaren 1970 min of meer stabiel bleef op dat niveau. Thomas Piketty: “In elk geval is geen enkel land erin geslaagd zich te ontwikkelen met belastingopbrengsten die beperkt waren tot 10 of 20% van het nationaal inkomen. Vandaag hoor je niemand meer verdedigen om terug te keren tot de 19e eeuw. Dankzij nieuwe belastingen konden gelden gevonden worden die noodzakelijk waren voor nieuwe ontwikkelingen en speciaal voor forse, betrekkelijk egalitaire investeringen in onderwijs en gezondheidszorg. Daarnaast kwamen er ook sociale gelden beschikbaar voor de oude dag, pensioenen bijvoorbeeld, en om in tijden van recessie de economie en samenleving in evenwicht te brengen zoals de werkloosheidsverzekering. Die omslag was alleen maar mogelijk na een grondige metamorfose van de politieke-ideologische machtsverhoudingen in de periode 1910-1950. Die speelde zich af binnen een context waarin oorlogen (WOI-II), crisis en revoluties (Rusland) overduidelijk maakte dat de zelfregulerende markt tegen zijn grenzen aanliep en dat er behoefte was aan een sociaal ingekaderde economie”. (blz. 493). Piketty rekent af met een aantal mythen. Voor hem is een sterke fiscale progressiviteit geen obstakel als de hoogste tarieven maar van toepassing zijn op inkomens en vermogens die hoog genoeg zijn. Als 80 à 90% aanslag toegepast wordt op de zeer hoge inkomens, de rijkste 1% of 0,5%, meent hij dat op grond van historische ervaringen, het absoluut mogelijk is om uitgesproken progressiviteit van belastingen, lage sociale ongelijkheid en sterke groei te combineren. Hij stelt dat de uitgesproken fiscale progressiviteit in de 20e eeuw heeft geholpen om een eind te maken aan de enorme concentratie van onroerend goed en inkomens in de 19e, begin 20e eeuw. De vermindering van de sociale ongelijkheid heeft tussen 1950 en 1980 de weg geopend naar ongekende groei. In principe, zegt Piketty, zou iedereen het erover eens kunnen zijn dat Reagans en Thatchers ‘conservatieve revolutie’ uit de jaren 1980-1990 mislukt is: de groei in de VS halveerde en het idee dat het land zonder dat beleid nog dieper zou gezakt zijn komt ongeloofwaardig over. De conservatieve revolutie heeft sinds ca 1980 de vorm aangenomen van een ongekende hoge vlucht van de zeer hoge inkomens met name van de veelbesproken 1 procent. In 1980 was het gemiddelde inkomen van de rijkste 1 procent ca 25x zo groot als dat van de armste 50 procent; in 2015 is het gemiddeld inkomen van de rijkste 1 procent ca 80x zo hoog als dat van de armste 50 procent. Voor Piketty is nog belangrijker de vaststelling dat de stijging van het aandeel van de rijkste 1 procent had ten koste kunnen gaan van de rijken die er direct onder staan, de rijkste 10 procent of ten koste van de volgende 40 procent. Volgens Piketty blijkt dat de stijging ten koste ging van de armste 40 procent. Dat alles dient te worden gezien in de deregulering van het financieel systeem en de arbeidsmarkt, de vernietiging van de progressiviteit van de belastingen. Het leidde tot de financiële crisis van 2008 omdat onder meer omdat de banken alsmaar leningen opdrongen aan Amerikaanse gezinnen die ze niet meer konden afbetalen. (blz. 561-562).

klassenjustitie: fraude niet gestraft, maar afgekocht

De conservatieve neoliberale revolutie verarmde niet alleen brede bevolkingslagen, maar ontmantelde gestaag de welvaartsstaat onder meer door belastingverlagingen voor de heersende elite. Na veertig jaar neoliberaal beleid zijn vele staten van de ontwikkelde kapitalistische landen skeletstaten geworden. In België bijvoorbeeld is de toestand van de justitiegebouwen meestal verouderd, krottig tot soms bouwvallig. In de werking van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB) stelt het Rekenhof zich grote vragen bij het uitbestedingsbeleid aan private bedrijven dat vaak kostelijk is voor de belastingbetaler en dat even efficiënt door de ambtenaren zou kunnen gerealiseerd worden. Er is de personeelskrapte in het gevangeniswezen en overwegend verouderde gevangenisgebouwen uit de 19e eeuw, goed voor een soort Bokrijkmuseum, de onderbezetting van de douanediensten in de strijd tegen allerlei soorten fraude (invoer namaak, drugs, alcohol, sigaretten, medicijnen,…). De politieke klasse sluit al jaren regionale kantoren van de douane. Dat alles brengt grote schade aan de economie en de belastingbetaler draait er uiteindelijk voor op. We hebben het dan nog niet over de corona pandemie waar de staat mondmaskers moest invoeren van productiecentra uit het verre Azië nadat ze de stock die ze bezat, had vernietigd. De meesten herinneren zich de verzorgingstehuizen die op het hoogtepunt van de pandemie sterfhuizen werden als gevolg van  jarenlange onder financiering, te laag betaald personeel en een deel van de verzorgingstehuizen geprivatiseerd. We wijzen op de grote impact van de farma industrie op ons gezondheidssysteem waarvoor een skelet staat geen tegengewicht kan bieden. In ziekenhuizen werden de meubelen gered door de grote beroepsernst, bekwaamheid en inzet van het medisch en logistiek personeel. Wat voor de strijd tegen de covid-pandemie telde, geldt min of meer ook ook voor de “waterbom” die over een deel van Wallonië is ontploft in juli jl. Overheidsmiddelen zijn blijkbaar ontoereikend om zo’n catastrofe efficiënt en snel te beantwoorden. Neem het departement defensie. Generaal Marc Thijs verklaart in de media dat defensie met te korte riemen moet roeien. Bij defensie ligt al 30 jaar lang de prioriteit bij oorlogsvoering onder druk van de NAVO in verre buitenlanden, te beginnen met Joegoslavië. Het was de neoliberale imperialistische agenda die moest uitgevoerd worden met onze belastinggelden. De miljarden aankoop van de F-35 is er het voorlopig sluitstuk van. Het gevolg is dat defensie te weinig middelen heeft voor de verdediging van de ‘natie’ tegen catastrofes zoals de overstromingen, grote branden, cybercriminaliteit. Dat vergt totaal andere prioriteiten in het besteden van belastinggeld, in het  aankoopbeleid van rollend en vliegend materieel (helikopters ipv bommenwerpers)

Nog een groot probleem is dat fraudeurs niet meer voor de rechtbank veroordeeld worden, maar hun fraude kunnen afkopen. Er is het gekende voorbeeld van het West Vlaamse textielbedrijf Beaulieu. Recent was er een bakkersbedrijf dat een proces ontliep rond grote fiscale fraude door via de afkoopwet 6,3 miljoen te betalen aan het parket. Daarna bracht het bedrijf hiervan 3,9 miljoen euro in zijn belastingaangifte als “aftrekbare” beroepskost. En dat is toegelaten zegt het Hof van Beroep. Dat is te zot voor woorden. Want de wet zegt dat boetes niet als beroepskosten kunnen afgetrokken worden. Een dakwerker die een verkeersboete heeft kan dit niet inbrengen, maar de grote jongens kunnen dit met dit arrest wel. De politieke en justitiële elite creëert klassenjustitie.

2. Burgers en ngo’s tegen onrechtvaardige belastingen

Nog geen tien jaar na het versneld invoeren van de neoliberale beleidsrecepten, in 1997, faalden deze beleidskeuzen in wat genoemd werd economieën van de zogenaamde Aziatische tijgers (Zuid-Korea, Thailand, Indonesië en de Filipijnen, de stadstaten Hong Kong en Singapore). Nobelprijswinnaar economie Joseph Stiglitz wees er toen op dat een eenzijdige exportgerichte groei samen met de financiële deregulering een onnodige diepe economische crisis had veroorzaakt. Miljoenen mensen werden in die landen nog armer én werkloos. Enkele jaren na 1997, rond 2000, begon na de Azië crisis ook het verzet tegen de op Amerikaanse leest geschoeide neoliberale globalisering die in feite een onderwerping was aan de nationale belangen van de VS. Het politiek bewust deel van de middenklasse organiseerde grote anti globalistische protestbetogingen in steden als Seattle, Genua, Brussel, Stockholm. Nadien ontstond er wereldwijd, elk met zijn eigen nationale identiteit, een netwerk dat de neoliberale globalisering in vraag stelde en concrete alternatieven formuleerde via ngo’s zoals Oxfam (foto), Attac en FAN, vakbonden, milieuactiegroepen zoals Greenpeace, een deel van de linkse partijen. Academici verschenen op het toneel die de weldaden van de neoliberale recepten, als natuurwetten gepresenteerd door de heersende ideologie, doorprikten. Voor sommige academici was de crisis zo erg, zeker tijdens de grote bankencrisis van 2008-2009, dat ze beginnen kritiek te geven op het kapitalisme, naar hun zeggen, om het te redden.

De sociale rechtvaardigheidsvraag in de samenleving werd via duizend en één initiatieven terug voorwerp van openbaar debat. Recent komen er nieuwe groepen bij in het front van de strijd voor sociaal rechtvaardige belastingen. Grote veranderingen, revoluties kunnen alleen maar als niet alleen het volk in opstand komt, maar ook nieuwe sociale lagen zoals een segment van de heersende klasse in verzet gaat. Geen “usual suspects”, zoals vernoemde actienetwerken, linkse partijen of vakbonden. Maar een groep Amerikaanse rijken die zichzelf patriottische miljonairs noemen. Ze eisen dat de kleine groep superrijken meer belastingen moeten betalen (deze patriottische miljonairs zijn mensen die jaarlijks minimum 1 miljoen dollar inkomen hebben of een totaal vermogen van minstens 5 miljoen dollar). Zij voerden al actie voor het dure penthouse van Jeff Bezos (hartje Manhatten-New York) de oprichter, multimiljardair en de rijkste man van de wereld als oprichter van de internetwinkel Amazon. Hij is kop van Jut en voor hen één voorbeeld van vele bedrijven die via buitenlandse constructies tientallen miljoenen aan belastingaanslagen weten te omzeilen. De Europese afdeling van Amazon bevindt zich niet toevallig in het Groothertogdom Luxemburg, het paradijsje van gewezen EU-voorzitter Jean Claude Juncker. De patriottische miljonairs vinden het onaanvaardbaar dat Amazon in 2020 0 euro belastingen betaalde, zelfs al boekte het in 2020 een recordomzet van 44 miljard euro. Amazon profiteert dan weer van de belastingverlaging die president Donald Trump doorvoerde in 2017 voor de superrijken waaronder bedrijven als Amazon,in plaats van 35 procent, nog maximaal 21 procent moeten betalen. Er zijn ook miljardairs zoals de weduwe van de recent overleden Steve Jobs van Apple, Laurence Powell Jobs (35e plaats op de lijst van miljardairs) die stelt dat de opeenhoping van rijkdom in handen van enkelen gevaarlijk is voor de samenleving. Ze wil systemen en structuren die een duurzame koerscorrectie betekenen. Het is niet rechtvaardig zegt ze, dat enkele individuen even rijk zijn als vele miljoenen mensen samen. Deze houding van een verlicht deel van de rijke superklasse is essentieel voor de toekomst van de strijd. Sommigen spreken van de klassenstrijd van de rijken tegen de minuscule groep superrijken. Daar tegenover staat de andere miljardair Bill Gates (ex-Microsoft) die pertinent weigert meer belastingen te betalen, maar delen van zijn fortuin schenkt aan liefdadigheid. Het is de moderne variant van de barones in de 19e eeuw die achteraan de kerk brood kwam uitdelen aan de arme hongerlijders. Liefdadigheid is voor de rijken belangrijker dan voor de armen. Het is een gunst waarvoor de armen dankbaar moeten zijn maar hen geen rechten geven op een fatsoenlijk leven. Liefdadigheid voorziet in een goed geweten voor de rijke filantroop. Het liefdadigheidsgebaar brengt structureel de herverdeling van de rijkdom niet in het gedrang, misschien kan de filantroop zijn giften zelfs inbrengen als belastingaftrek.

Zuid- en Centraal Amerika: de rode gloed

Daar waar in Noord-Amerika het verzet tegen het neoliberaal systeem van lage belastingen groeiende is maar nog te gefragmenteerd, is dit in het centrale en zuidelijke deel van het Amerikaanse continent, veel verder doorgestoten, tot in het politiek bewustzijn. Om even terug te spoelen, Zuid-Amerika heeft in vorige eeuw uitgebreid ‘kennis’ gemaakt met het samengaan van neoliberaal economisch beleid ten gunste van de rijke oligarchie en extreemrechtse militaire dictaturen, met de steun van Washington. Eén van de eerste experimenten van het neoliberalisme in het Westen gebeurde in Chili, voor president Ronald Reagan en de Britse premier Margaret Thatcher het startschot gaven. Generaal Augusto Pinochet (vriend van Margaret Thatcher) greep op 11 september 1973 met geweld de macht en vermoordde de linkse president Salvador Allende. Voor zijn economisch beleid liet hij zijn neoliberale honden los, de zogenaamde Chicago-boys (Chileense economen die hun opleiding hadden afgerond in Chicago onder de gekende neoliberale ideoloog Milton Friedman). Nadien volgde een hele stoet van Zuid-Amerikaanse neoliberale regimes, al dan niet ingebed in een militaire dictatuur. De brede linkse en democratische volksbeweging in Centraal- en Zuid-Amerika overleefde het decennialange bloedige fascisme met grote creativiteit, weerstand en veerkracht.  Sinds 2000 neemt de volksbeweging terug het initiatief in handen met recent linkse, verkozen presidenten in belangrijke landen als Argentinië ( foto president A.A. Fernandez), Peru, Venezuela, Cuba, Nicaragua, Mexico, Bolivia. In Brazilië heeft de linkse kandidaat en ex-president L. I. Lula da Silva (roepnaam Lula) een kans te winnen van de extreemrechtse president Jair Bolsonaro. Deze laatste past een laisser faire laisser passer toe voor de covid pandemie, wat leidt tot de dood van vnl. de armeren. Hij wordt door Braziliaans links beschuldigd van massamoord.

3. Duwt China het Westen naar links?

De aangekondigde belastingverhogingen voor multinationals en overheidsinvesteringen in de VS onder de nieuwe president Joe Biden heeft ook te maken met de geopolitieke uitdagingen voor de Verenigde Staten en zijn bondgenoten in Europa.

Het recente verleden kan daarvoor leerzaam zijn. De overwinning van de Sovjet-Unie en geallieerden op nazi-Duitsland in 1945 was een triomf voor de democratie en een nederlaag voor extreemrechts en fascisme. Die overwinning maakte de welvaartsstaat in Europa mogelijk (en de onafhankelijkheid van talloze kolonies). De heersende klasse in het Westen koos voor de uitbouw van de welvaartsstaat omdat er een Sovjet- blok bestond waar een ander ideologisch verhaal werd gevoed van volkswelvaart en ontwikkeling. Daarenboven bestonden in West-Europa en de VS in 1945 invloedrijke communistische partijen in West-Europa die hetzelfde nastreefden. De heersende klasse in het Westen en zijn handlangers zagen in de opbouw van de welvaartsstaat een belangrijk onderdeel van de Koude Oorlog om de “dreiging” van het communisme een halt toe te roepen.

Vandaag neemt president Joe Biden dezelfde bocht. Hij wil in confrontatie met China het monopolie van de VS als wereldmacht  behouden. Zijn adviseurs zeggen dat investeren van de Amerikaanse overheid in de VS de beste manier is om de confrontatie met China te winnen. Daarvoor moet hij de huidige skeletstaat in de VS terug slagkracht geven. Of dat in een handomdraai kan tot in 2022 (parlementsverkiezingen) of 2024 (nieuwe presidentsverkiezingen), is zeer twijfelachtig. Daarvoor zijn reusachtige investeringen van de overheid nodig in de VS voor een versleten infrastructuur, ondermaatse gezondheidszorg voor bijna iedereen, opiatenverslaving, geprivatiseerde en dure sociale zekerheid, racisme.  Biden wil terug sturing geven aan de economie en afstappen van de neoliberale dogma’s die de economie in de greep hebben. In het voorstel voor het heffen van minimumbelastingen op multinationals was president J. Biden het haantje de voorste: hij wilde 21% minimumbelasting wereldwijd, het werd een schaamlapje van 15%.

Gaat de Koude Oorlog tegen China eenzelfde verloop kennen als tegen de Sovjet-Unie? We denken het niet. Er zijn grote verschillen in vergelijking met 1945. De Sovjet-Unie kwam als overwinnaar, maar zeer verzwakt, uit de confrontatie met Hitler. De VS, kwam rijk uit de oorlog, de VS had in het thuisland geen schade geleden, telde in vergelijking met de Sovjet-Unie een fractie van het aantal slachtoffers en er waren in 1945, en de jaren erna, sterke peilers voor de Amerikaanse welvaartsstaat met zeer hoge belastingaanslagen voor de rijksten. Vandaag staat China sterker dan de Sovjet-Unie in de confrontatie met de VS. Het land is het economisch statuut van een ontwikkelingsland ontgroeid,  heeft wereldwijd economische relaties, zet zwaar in op nieuwe technologieën en de ecologische transitie en het heeft een alliantie met Rusland die samen de ambitie hebben de mondiale rol van de dollar als spil van de Amerikaanse hegemonie in te dammen. China heeft nog een lange weg te gaan. President Xi Jinping(foto)spreekt van een eerste etappe die nu bereikt is in wat hij noemt “socialisme met Chinese kenmerken”. O.i. een links soevereinistisch statement. De Chinese Communistische Partij (CCP) bezit grote legitimiteit bij de bevolking en telt 90 miljoen leden in een land van 1,4 miljard inwoners. Alhoewel hier ook in de super-massapartij de tegenstellingen nooit veraf zijn tussen stad en platteland, de corruptie die door Xi Jinping hard wordt aangepakt, plaatselijke baronnen en de rode prinsjes van de partijleiders… Het is aan de Chinezen hiervoor oplossingen te zoeken.

Volgens T. Piketty werden van 1950-1970 in de Westerse kapitalistische landen grote sectoren aan de ‘vrije markt’ onttrokken door nationalisaties. De staatsmiddelen en het staatspatrimonium waren aanzienlijk. Piketty schat de staatschuld in het nationaal kapitaal tussen 20 en 30 procent in de periode 1950-1980. Het waren in het Westen toen gemengde kapitalistische economieën. Vandaag is door het neoliberaal beleid het aandeel van overheidskapitaal in het nationaal kapitaal bijna nul geworden (minder dan 5%) en in de VS en Groot-Brittannië zelfs negatief. De grote staatsschulden zijn dan nog vnl. in privébezit. In China maakt privé-eigendom voor bijna 70% deel van de eigendom vooral de vastgoedsector, landbouw, voedingssector. 30% van de totale eigendom is van de staat. Het feit dat ongeveer één derde van alles wat te bezitten is in China eigendom is van de staat, onder de vleugels van de Chinese Communistische Partij (CCP), bezorgt de staat aanzienlijke invloed en macht over investeringen, infrastructuuraanleg, banen scheppen, en regionale ontwikkelingen. Vnl. in de strategische sectoren van de economie. De rol van de staat in China geeft een strategisch voordeel aan China. Volgens Piketty is de situatie in China uniek in de geschiedenis. Hij vergelijkt het met de Kerken in Europa in de 16e-18e eeuw, waar ongeveer 25 à 30% van de totale eigendom bezaten waardoor ze ook de middelen hadden om de samenleving ideologisch en materieel te sturen gedurende eeuwen.

Meer dan in Sovjet Rusland wordt in China een positief ideologisch verhaal in het onderwijs en media aangebracht. Er wordt dan verwezen naar het verleden van China als grootmacht (uitbouw van belangrijke filosofieën als deze van Confucius en het Taoïsme, uitvinding van het buskruit, de drukkunst, het kompas), naar de 19e eeuw als periode van vernedering door Westerse imperialistische machten (introductie van het Westen van de opiumhandel met de opiumoorlogen), naar de eeuw van wederopstanding met de stichting van de Chinese Volksrepubliek in 1949 en de uitroeiing van de honger en armoede vandaag voor een belangrijk deel van de bevolking. Daartegenover bestaat in de kapitalistische wereld een cultuur van de “individuele vrijheid”, een zelfbeeld dat door de westerlingen zelf geloofd en overschat wordt. Die individualistische mentaliteit voedt het wantrouwen: in alles wat met het collectief belang en actie te maken heeft, in het respect voor de diversiteit van mensen en opvattingen, in de waardering voor het publiek domein. Dat individualisme voedt zelfs wantrouwen in wetenschappelijke evidentie dat de dodelijke covid pandemie en de klimaatcrisis moet bestreden worden. 

Samenvattend: scepticisme over de huidige elite, de skelet staat en China

De voorstellen voor een minimumbelasting voor multinationals dienen met groot scepticisme bekeken te worden. Ze komen uit de mond van een elite die decennialang de blauwe loper uitrolde voor belastingverminderingen. Is er dan niks aan de hand dan alleen maar een cynische pr-stunt? Dat zou kort door de bocht zijn. Er is inderdaad meer aan de hand.

Er zijn o.i. drie redenen die de elite onder druk zet om tenminste een andere toon aan te slaan. Zoals de Voorzitter van de Nationale Bank van België boven stelde, de voorstellen dienen om de perceptie van het grote publiek te veranderen die de onrechtvaardigheid van het belastingsysteem beu is. Of dat een voorteken is van de noodzakelijke meer doortastende maatregelen zal de toekomst uitwijzen en afhankelijk zijn van de maatschappelijke druk. Een tweede reden is dat de onrechtvaardige belastingen de Westerse politieke overheden de belastingen onevenredig moeten halen bij de grote massa van de middenklasse. De fiscale hel voor de enen, het paradijs voor de superrijke elites. Zo verliest de politieke klasse aan legitimiteit en geloofwaardigheid wat zich vandaag manifesteert op politiek vlak. Ten derde is er de geopolitieke factor. De Westerse kapitalistische staten hebben door hun beleid, zoals aangetoond door stereconoom Thomas Piketty een quasi totaal geprivatiseerde economie en skeletstaten geproduceerd. Ze zijn niet in staat essentiële taken voor de welvaart en het welzijn van de bevolking afdoende te beantwoorden (bankencrisis 2008, sociale ongelijkheid, pandemie, bosbranden, overstromingen). Tegelijk worden zij geconfronteerd met het ontwikkelingsmodel van China, dat in veertig jaar tijd een opkomende economische macht is geworden, met essentiële verschillen van het westers model.  China heeft een gemengde economie waarin de staatseigendom in strategische sectoren, onder de vleugels van de Communistische Partij, sturend kan optreden. Met een sterke overheidssector zijn de inkomsten voor de Chinese staat gegarandeerd samen met de belastingheffingen op privébedrijven. China lijkt zich hiermee een duurzame en stabiele plek te hebben verworven die het Westen nauwelijks nog kan bedreigen zelfs met een Koude Oorlog zoals die nu gevoerd wordt. Chinese woordvoerders spreken over het westen als “een mier die een boom wil schudden”.

Referenties

Thomas Piketty, “Kapitaal en Ideologie“, 1120 blz, 2020,uitgeverij De Geus.

Karel Anthonissen-Wim Van Den Eynde- “Achter de schermen van de BBI” , 320 blz., 2020, uitgeverij Kritak.

Jude Woodward,Amerika tegen China”, de nieuwe Koude Oorlog?, 436 blz., 2018, uitgeverij Epo.

David Rothkopf, “De Superklasse, de onzichtbare netwerken van een wereldwijde machtselite”, 474 blz, 2008, uitgeverij Balans-Amsterdam.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  • Over mij

    • Miel Dullaert
      °1948 Enkele stipmomenten… Kind en tiener Ik ben geboren in Merksem. Ik behoor tot wat men noemt, de babyboomgeneratie of de eerste
      Meer lezen...
  • Citaat

    De zekerste manier om in een krant te komen
    is er één lezen terwijl je de straat oversteekt
    (Alberto Sordi , It. acteur 1920-2003)

  • Edward ELGAR, NIMROD

  • Tag cloud

  • Deel onze pagina op:

    © Copyright 2024 ‐ Miel Dullaert ‐ Alle rechten voorbehouden

    Disclaimer | Privacybeleid

    Webdesign by Eye